Onderzoeksprobleem Veiligheidsregio’s zijn ontstaan uit een gemeenschappelijke regeling van verschillende organisaties. Dit maakt dat business-IT alignment niet gerealiseerd moet worden met één organisatie, maar met meerdere organisaties. In deze context van interorganisationele samenwerking kan ook wel gesproken worden over network-IT alignment (Katzy, 2011). Het onderzoekprobleem onderzoekt in deze context hoe samenwerking en de keuze van actoren, timing, besluitvorming en communicatie gebruikt voor het formuleren van strategie, doelstellingen en plannen resulteert in het begrijpen van elkaars strategie, doelstellingen en plannen (Reich & Benbasat, 2000). Ofwel er wordt gekeken naar de sociale dimensie van business-IT alignment. De doelstelling van dit onderzoek is te verklaren welke factoren van invloed zijn op de sociale dimensie van business-IT alignment bij veiligheidsregio’s in de context van interorganisationele samenwerking met de volgende centrale onderzoeksvraag: Welke factoren beïnvloeden de sociale dimensie van business-IT alignment bij veiligheidsregio’s in de context van interorganisationele samenwerking en hoe kan deze alignment verbeterd worden? Theoretisch kader In het theoretische kader worden business-IT alignment, de sociale dimensie van business-IT alignment de relatie tussen de sociale dimensie van business-IT alignment en interorganisationele samenwerking nader gedefinieerd. Het Strategic Alignment Model van Henderson & Venkatraman (1999) en het Amsterdam Informatiemanagement Model (Maes, 1999) vormen hier het uitgangspunten. Vervolgens wordt met literatuurstudie gezocht naar factoren die een rol kunnen spelen bij de sociale dimensie van business-IT alignment. Op basis hiervan zijn 13 factoren gevonden, zijn bijbehorende hypothesen geformuleerd en is een conceptueel model opgesteld. Methodologische verantwoording Voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag is gekozen voor een enkelvoudige casestudy met de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond als onderzoekscasus. Het verzamelen van data gebeurd door semi-gestructureerde interviews, een focusgroep, bureauonderzoek en observatie. De data verzameld wordt getranscribeerd en gecodeerd. Voor het onderzoek zijn in totaal 18 respondenten geïnterviewd. Empirisch onderzoek Bij het empirische onderzoek worden de bevindingen per factor weergegeven. Om de factoren toe te lichten worden geanonimiseerde citaten van respondenten gebruikt. Een factor is significant wanneer aan de volgende twee voorwaarden wordt voldaan: 1. Mechanisme uit dataverzameling en analyse komt overeen met mechanisme uit het theoretisch kader. 2. Het patroon wordt minimaal door 6 respondenten benoemd. De volgende factoren zijn significant bevonden: Gedeelde domeinkennis, persoonlijke relaties, consensus op strategisch niveau, eigen behoeften en locatie. Daarnaast zijn uit empirisch onderzoek nog twee nieuwe factoren naar voren gekomen: Informatievoorzieningen en cultuur. Verder wordt ingegaan op de kansen en knelpunten die voorkomen bij interorganisationele samenwerking. Enkele bevindingen die hieruit voortkomen zijn: - De samenhang tussen een gedeeld planningsproces en governance; - Persoonlijke relaties kunnen worden ingezet in het doorbreken van bestaande (hiërarchische) culturen. - Interorganisationele samenwerking is niet altijd mogelijk doordat bestaande organisatiestructuren er niet op ingericht zijn. Veelal gaat de capaciteit uit naar going concern. Conclusies en aanbevelingen Bij de conclusie wordt het conceptueel model uit het theoretische kader vergeleken met de bevindingen uit de empirie. Op basis hiervan worden hypothesen geaccepteerd of verworpen. Daarnaast wordt het conceptueel model uit het theoretisch kader en bevindingen uit empirisch onderzoek vergeleken met het professionaliseringstraject. Op basis van deze conclusies wordt de hoofdvraag beantwoord.

Prof.dr. A.J. Meijer, Dr. P. Castenmiller
hdl.handle.net/2105/47346
Public Administration
Erasmus School of Social and Behavioural Sciences

Ka-Kin Fung. (2019, March 11). Een sociale benadering van business-IT alignment bij interorganisationele samenwerking. Public Administration. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/47346