Bedrijventerreinen zijn van groot belang voor de Nederlandse economie. In 2000 werd 34,2 procent van de economische output geproduceerd op bedrijventerreinen. In 2002 werkten circa 2,5 miljoen mensen op een bedrijventerrein. Zij huisvesten 30 procent van de werkgelegenheid in Nederland, terwijl zij slechts 2,7 procent van het grondgebruik in beslag nemen. Bedrijventerreinen spelen dan ook een belangrijke rol in het economische beleid van Nederlandse gemeenten. Zij zien het als hun verantwoordelijkheid om er voor te zorgen dat er te allen tijde voldoende bouwrijpe kavels voor bedrijven aanwezig zijn in de gemeente. Zodoende willen zij de lokale economische ontwikkeling en werkgelegenheid kunnen faciliteren en stimuleren. Dit beleid leidt tot tevredenheid bij bedrijven en de verantwoordelijke bestuurders en ambtenaren. Toch is er ook veel ontevredenheid over de maatschappelijke effecten van dit beleid. Bedrijventerreinen zijn het symbool geworden van de verspilling en verrommeling van het Nederlandse landschap (Louw, 2000, Louw et al., 2004, Louw en Bontekoning, 2007, RPB, 2007). Deze ongewenste maatschappelijke resultaten zijn het resultaat van het lokale denken en handelen van de Nederlandse gemeenten. Zij plannen en ontwikkelen bedrijventerreinen allen vanuit dezelfde motieven en met dezelfde werkwijzen. Dat doen zij in dezelfde regionale markt. Bedrijven die op zoek zijn naar nieuwe bouwgrond, doen dat namelijk vrijwel allemaal in dezelfde regio waaruit zij afkomstig zijn. Het gevolg is een eindeloze concurrentiestrijd tussen gemeenten in dezelfde regio om dezelfde bedrijven aan te trekken. Dit leidt tot een ongezonde, niet functionerende markt. De kenmerken daarvan zijn:  Een systematische overschatting van de vraag en daarmee een overaanbod aan nieuwe bedrijventerreinen. De continue uitbreiding van het aanbod gaat ten koste van de schaarse ruimte en het open landschap;  Het aanbod sluit ook in kwalitatieve zin onvoldoende aan op de vraag. Gemeenten richten zich vaak op een vergelijkbare doelgroep in de markt - het liefst de kwalitatief hoogwaardige bedrijven - waardoor een ‘eenheidsworst’ aan terreinen ontstaat;  Gemeenten stemmen hun grondprijzen af op die van de concurrerende buurgemeenten. Het gevolg is zeer lage, niet marktconforme grondprijzen en dat werkt extensief en niet duurzaam gebruik van grond en vastgoed in de hand;  Door het overaanbod en de lage grondprijzen, is het belangrijkste effect van de aanleg van nieuwe bedrijventerreinen dat ze de bestaande terreinen leegzuigen. Per saldo treedt er regionaal geen economische groei op, enkel een verplaatsing van de economie binnen de regio;  Circa één derde van de bestaande bedrijventerreinen in Nederland heeft daardoor te maken met grootschalige leegstand, verloedering en veroudering. De herstructurering van die terreinen is kostbaar, complex en risicovol. Er zijn bij gemeenten onvoldoende middelen om dit te financieren. Het wordt daardoor overgelaten aan ‘de markt’;  Door het ontbreken van voorspelbare marktverhoudingen, schaarste en marktconforme grondprijzen is er echter weinig sprake van interesse vanuit de markt om te investeren in herstructurering. De rol van professionele marktpartijen op de bedrijventerreinenmarkt is zeer beperkt. Er is sprake van een publiek monopolie. De economische crisis heeft de beschreven problematiek nog eens extra zichtbaar gemaakt. De bestaande denk- en werkwijzen zijn onhoudbaar, ook omdat de bedrijventerreinenmarkt in de toekomst steeds meer een vervangingsmarkt wordt. Het roer moet om (Louw et al., 2004, Louw en Needham, 2006, VROM-Raad, 2006, Van Dinteren en Van der Krabben, 2010).

, ,
P.M.J. Pol
hdl.handle.net/2105/17099
Master City Developer
Erasmus School of Economics

Selle, S. te. (2014, July 30). Grensoverschrijdend concurreren en samenwerken. Master City Developer. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/17099