In dit onderzoek is de participatieparadox onderzocht. De participatieparadox behelst het idee dat in etnisch diverse en arme buurten minder burgerparticipatie voorkomt terwijl dat vanwege de problematiek aldaar juist meer nodig is. Deze paradox sluit nauw aan bij een wetenschappelijk debat over verklaringen voor de mate van sociaal kapitaal in buurten. In het debat staan twee verklaringen tegenover elkaar: etnische diversiteit en de sociaaleconomische status van de buurt. Het idee dat in etnisch diverse buurten minder sociaal kapitaal is, is ontleend aan de theorie van Putnam (2007). Het idee dat in arme buurten minder sociaal kapitaal is, is ontleend aan de theorie van Letki (2008). In deze scriptie is met kwantitatieve data, de Sociale Index 2012, nagegaan of er in etnisch diverse en arme buurten inderdaad minder burgerparticipatie voorkomt. Dit is gedaan door drie typen burgerparticipatie te onderscheiden: vrijwilligerswerk, politieke participatie en participatie voor leefbaarheid. De eerste twee typen zijn meer formeel van aard en het laatste type meer informeel. Theoretisch is onderbouwd dat mensen met verschillende individuele kenmerken zouden participeren aan formele of informele burgerparticipatie. Eén van de uitkomsten in deze scriptie is dat juist mensen met dezelfde individuele kenmerken participeren aan zowel formele en informele participatie. Tevens is uit deze scriptie gebleken dat verschillen in burgerparticipatie voornamelijk door individuele kenmerken worden verklaard. Er is namelijk maar gering bewijs gevonden voor buurteffecten. Zo kan de partcipatieparadox slechts op één punt worden aangenomen: het blijkt dat in etnisch diverse buurten minder wordt geparticipeerd aan vrijwilligerswerk. Dit is het enige buurteffect van etnische diversiteit dat is gevonden en hiermee is gering bewijs gevonden voor de theorie van Putnam. Het gemiddeld inkomen van de buurt is een buurteffect voor vrijwilligerswerk en participatie voor leefbaarheid, zodra individuele kenmerken worden meegenomen. Onverwacht was dat het gemiddeld inkomen van de buurt een negatief verband heeft met burgerparticipatie. In arme wijken wordt dus juist váker geparticipeerd aan vrijwilligerswerk en voor leefbaarheid. Voor het tweede deel van de participatieparadox is dus helemaal geen bewijs gevonden en ook geen bewijs voor de theorie van Letki. Een verklaring waarom in arme wijken vaker wordt geparticipeerd, is dat er in deze wijken meer de noodzaak is om te participeren. Een laatste interessante bevinding van dit onderzoek is dat er geen samenstellingseffecten zijn gevonden.

Snel, Dr. F.G. (Erik), Leerkes, Dr. A.S. (Arjen)
hdl.handle.net/2105/17860
Sociology
Erasmus School of Social and Behavioural Sciences

Mossel, E.V. (Valérie). (2014, August 31). De Rotterdammer aan zet.. Sociology. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/17860