Dit onderzoek bespreekt welke gevolgen individuele stedelijke vernieuwingsprojecten kunnen hebben in de buurt waar zij plaatsvinden. De Nederlandse overheid voert al decennialang bouwprojecten uit in de grote steden. De doelstellingen van dit beleid zijn in de loop der jaren geleidelijk veranderd, net als de naamgeving. Vandaag de dag wordt van ‘stedelijke vernieuwing’ gesproken en de projecten zijn vooral gericht op maatschappelijke effecten. Dit wil zeggen dat fysieke veranderingen uiteindelijk gevolgen moeten hebben voor de mensen die in de buurt wonen. Veel projecten beogen wel maatschappelijke effecten, maar laten impliciet hoe hun output (het directe resultaat van de bouwprojecten) tot de gewenste outcome (de gevolgen voor de samenleving) moet leiden. De tussenliggende redenering, een zogenaamde ‘veranderingstheorie’, ontbreekt. Bestaand wetenschappelijk onderzoek geeft ook weinig ondersteuning voor het opstellen van een dergelijke theorie omdat het vaak abstract kwantitatief onderzoek betreft. Het ontbreken van een onderbouwde veranderingstheorie maakt het voor opdrachtgevers bij overheidsinstellingen en woningbouwcorporaties moeilijk in te schatten welke projecten uiteindelijk het meeste effect gaan hebben. In het huidige klimaat van bezuinigingen is een goede afweging echter wel van belang. Dit onderzoek wil een bijdrage leveren aan de kennis over de maatschappelijke effecten de stedelijke vernieuwing kan bereiken. De eerste uitdaging is te bepalen wat maatschappelijke effecten precies zijn. Dit onderzoek ontwikkelt daartoe een nieuw model bestaande uit zeven aspecten van het maatschappelijke om zoveel mogelijk relevante effecten systematisch in kaart te brengen. Dit zijn de woningvoorraad, de publieke ruimte, de voorzieningen, de bevolkingssamenstelling, de sociale cohesie, de veiligheid en het imago. De eerste drie zijn fysieke aspecten die rechtstreeks door stedelijke vernieuwing worden beïnvloed. De vier laatstgenoemden zijn sociale aspecten die in principe alleen via verandering van de fysieke aspecten kunnen worden beïnvloed. Een literatuuroverzicht geeft een eerste inzicht in de effecten die op de verschillende aspecten verwacht kunnen worden. Bestaand onderzoek suggereert dat de meest ingrijpende veranderingen via een andere bevolkingssamenstelling lopen. Dit kan gunstige gevolgen hebben voor de veiligheid, maar gemengde resultaten voor de sociale cohesie. Om het inzicht uit de literatuur verder uit te breiden zijn twee Rotterdamse stedelijke vernieuwingsprojecten nader onderzocht in case studies. Het gaat om de vernieuwing van Hordijkerveld in IJsselmonde en de Herkingenbuurt in Pendrecht. De dataverzameling is verricht met een gecombineerde methode van interviews, documentenanalyse en analyse van statistische gegevens. Uit de case studies kwam naar voren dat stedelijke vernieuwingsprojecten voorzichtige doelen stellen. Er worden veel minder effecten beoogd dan er volgens de literatuur potentieel behaald kunnen worden. De literatuur stelt dat via een reeks van indirecte effecten uiteindelijk de veiligheid, het imago en de sociale cohesie kunnen worden beïnvloed. In de praktijk gaan veel opdrachtgevers niet zo ver. Hun doelstellingen beperken zich tot een fysieke verbetering en een andere bevolkingssamenstelling wat betreft inkomenssamenstelling. Deze voorzichtige doelstellingen zijn in beide cases gehaald. In Hordijkerveld lag de nadruk meer op de publieke ruimte, in de Herkingenbuurt meer op de woningvoorraad maar allebei de buurten zijn er fysiek sterk op vooruit gegaan. Bewoners waarderen deze verbetering, dus de fysieke opknapbeurt kan op zichzelf al als een gunstige ontwikkeling worden aangemerkt. Door de aanpassing van de woningvoorraad wonen er bijna automatisch ook meer mensen met een middeninkomen in de buurten. Mensen met lagere inkomens kunnen namelijk simpelweg de hypotheek of de huur niet betalen. Er zijn meer effecten te onderscheiden, hoewel deze niet altijd officieel beoogd worden. Wanneer er genoeg kansarme mensen verdwijnen, nemen de misdaad en overlast in de buurt wat af. Door de betere publieke ruimte voelen mensen zich ook iets veiliger, al is het effect klein. Het imago profiteert eveneens van een aantrekkelijkere buurt. Slim gebruik van de publieke ruimte kan ook bepaalde locale problemen oplossen. De komst van een nieuwe groep naar de buurt brengt verder geen grote maatschappelijke effecten met zich mee. De nieuwkomers hebben weinig contact met de oorspronkelijke bewoners, die dus niet van hun aanwezigheid kunnen profiteren. Er verhuizen weliswaar minder mensen uit de buurt, maar de sociale cohesie is daar (nog) niet door verbeterd.

Klaassen, Dr. H.L., Gerrits, Dr. L.M.
hdl.handle.net/2105/10018
Public Administration
Erasmus School of Social and Behavioural Sciences

Ehrismann, M. (2011, August 31). Steeds sterkere steden of slechts stenen stapelen?. Public Administration. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/10018