Het gaat bij stedelijke gebiedsontwikkeling om langdurige processen met veel belanghebbenden, strijdige belangen, een wisselende politieke, economische en maatschappelijke context, grote (voor)investeringen. Steeds vaker blijken er in de praktijk in dergelijke processen activiteiten te ontstaan die de gebiedsontwikkeling versnellenen en/of verrijken. Het gaat hierbij zowel tijdelijke als permanente functies in het gebied. De genoemde functies leveren een bijdrage aan zowel de identiteit van een gebied als aan het proces van de stedelijke gebiedsontwikkeling. Voorbeelden zijn Blijburg op IJburg, het Post CS gebouw op het Oosterdokseiland en het Filmmuseum op Overhoeks, allen in Amsterdam. De hiervoor genoemde speciale functies staan bekend onder verschillende namen. Aanjager, katalysator, accelerator, trekker, vliegwiel en ankerproject zijn termen die vaak gebruikt worden. De hoofddoelstelling van dit onderzoek is het verkrijgen van inzicht in hoe de gebiedsontwikkelaar met behulp van één of meerdere speciale functies de ontwikkeling van een gebied tracht te versnellen en/of het resultaat te verrijken. Nevendoelstellingen zijn daarom het definiëren van de term gebiedsincubator en daarbij, zo mogelijk, het onderscheiden van diverse typen ervan. Onderzoek Om deze doelstellingen te bereiken, zullen drie hoofdvragen beantwoord moeten worden: A. Wat is een gebiedsincubator? Het antwoord hierop wordt in de vorm van een definitie van de term gebiedsincubator verwoord. B. Welke typen gebiedsincubator zijn er idealiter? Als antwoord op deze hoofdvraag kunnen er verschillende ideaaltypen beschreven worden. C. Hoe wordt een gebiedsincubator in de praktijk gebruikt? Praktijkcases leveren data op die na analyse als resultaat zowel inzicht in de praktijksituatie als eventuele discrepantie met de definitie en de ideaaltypen moet geven.

,
Bruil, A.W.I.
hdl.handle.net/2105/10637
Master City Developer
Erasmus School of Economics

Wellink, J.A. (2008, August). Met een incubator gaat het beter. Master City Developer. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/10637