Op 18 juni 1815 vond er een belangrijke slag plaats in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Het jonge land werd bedreigd door de terugkeer van de voormalig heerser van Europa: de Franse keizer Napoleon. De bondgenoten die Napoleon in 1814 al eens hadden verslagen trokken weer ten strijde tegen de verbannen Corsicaan. De Nederlanders streden nu mee met de Britten, Pruisen en andere mogendheden. Op 15 juni marcheerden de Franse legers de Nederlandse grens over en op 16 juni versloeg Napoleon bij Ligny de Pruisen, doch verzuimde hij de Pruisische legers onder Blücher te vernietigen. Dezelfde dag kwam het Nederlandse leger onder de prins van Oranje tot een treffen met de Franse maarschalk Ney bij Quatre-Bras. Daar werd Frans succes door de Nederlanders verijdeld waardoor de legers van de bondgenoten zich konden terugtrekken naar Waterloo. Daar vond de beslissende eindslag plaats. Het Brits-Engelse leger onder Wellington leek het onderspit te delven tegen Napoleon, maar de Pruisen kwamen op tijd aan bij het slagveld en wisten het tij te keren. De latere koning Willem II raakte tijdens de slag gewond aan zijn schouder nadat hij de Nederlandse troepen aanvoerde. De Franse keizer werd na de slag voor de tweede maal verbannen. De Waterlooherinnering was geboren. In de jaren die hierop volgden veranderde de betekenis en plaats van de slag bij Waterloo in het Nederlandse collectieve geheugen voortdurend. In 1825 werd de slag nog uitgebreid herinnerd en speelde deze een belangrijke rol voor de Nederlandse natie. De bijdrage van de Nederlanders, vooral bij de slag om Quatre-Bras, kreeg volop aandacht. Door de afscheiding van België lag Waterloo niet meer in het Nederlandse koninkrijk. Daardoor werd de veldtocht van 1815 ten tijde van het vijftigjarig jubileum meer besproken als een stuk ‘normale’ geschiedenis, dan een stuk vaderlandse geschiedenis. Weer vijftig jaar later, in 1915, is er geen sprake meer van communicatief geheugen van Waterloo. Door het ontstaan van de nationale feestdag ‘Waterloodag’ is de veldtocht van 1825 wel sterk gevestigd in het culturele geheugen. De verzuiling schijnt in deze periode weinig invloed te hebben gehad op de betekenis van Waterloo, de groter wordende tijdsafstand des te meer. De aandacht voor de prins van Oranje daalde en die voor Wellington en Napoleon werd groter. Vlak voor de Tweede Wereldoorlog, in 1935, stond Waterloodag nog altijd op de nationale kalender. Na de oorlog was de Waterlooherinnering echter bijna volledig verdwenen uit het collectieve geheugen. Er is in 1965 geen sprake meer van het culturele geheugen door het verdwijnen van Waterloodag, maar er zijn wel nog materiële overblijfselen die herinneren aan de slag. In Europa wordt de slag nog herdacht, maar in Nederland lijkt de Waterlooherinnering geheel uit het collectieve geheugen te zijn weggevaagd. Tussen 1815 en 1965 is de Waterlooherinnering binnen het Nederlandse collectieve geheugen enorm veranderd. In deze thesis wordt uit de doeken gedaan over welk gedeelte van de veldtocht van 1815 er in 1825, 1865, 1915, 1935 en 1965 aandacht werd geschonken. Ook geef ik aan welke rol de behaalde glorie en gedeelde rouw speelden in deze onderzoeksjaren. Ten slotte geef ik aan welke weg de Waterlooherinnering neemt door het collectieve geheugen. Hierin maak ik een onderscheid tussen het communicatieve en culturele geheugen.

, , , , , ,
Grever, Prof.dr. M.C.R.
hdl.handle.net/2105/11035
Maatschappijgeschiedenis / History of Society
Erasmus School of History, Culture and Communication

Steegmans, M.S.H. (2011, August 31). Vergeten Glorie?. Maatschappijgeschiedenis / History of Society. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/11035