In verschillende studies van het Caribisch gebied komt naar voren dat de Brits Indische vrouwen geleden hebben onder (seks)exploitatie tijdens het indentured laboursystem toen zij Brits Indië, al dan niet, onder dwang verlieten. De gender exploitatie die deze vrouwen ondergingen, ligt in de context van hun werving in Brits Indië, de overtocht die zij maakten, hun evaringen als arbeidskrachten op de koloniale plantages, hun ervaringen met de onderdrukking door de blanke heersers en Brits Indische mannen op zowel de plantages als in de private sfeer. In deze scriptie wordt inzicht gegeven in de ervaringen van de Brits Indische vrouwen van Suriname in de periode 1916-1950. In 1863 werd, na bijna 300 jaar, in de Nederlandse kolonie Suriname de slavernij afgeschaft. Veel slaven werden daarna verplicht om nog tien jaar op de plantages te werken. Op 8 september 1870 sloten de Nederlandse en Britse overheid een Traktaat af. Daaruit volgde dat in de periode 1873 – 1916 uit voornamelijk, de Noordelijke gebieden Uttar Pradesh en de Westelijke districten van Bihar 34.304 contractarbeiderswerden geworven van het Brits Indische rijk, en richting Suriname vertrokken. Deze Brits Indiërs verplichtten zich allen, door middel van een contract onder de poenale sanctie, om voor een aantal jaar in de kolonie Suriname te werken. Dit contractsysteem heette het indentured laboursystem. In totaal kwamen er 21.237 mannelijke contractarbeiders, en 8.527 vrouwelijke contractarbeidersnaar Suriname. Deze mannen en vrouwen, afkomstig uit de verschillende kasten van de Brits Indische samenleving, namen hun talen, gewoonten en gebruiken mee naar Suriname en brachten ook hun sociale systeem van genderverhoudingen mee. In Suriname aangekomen, bleek er geen Brits Indische gemeenschap te zijn. Er was geen verwantschapsysteem waar de contractarbeiders op konden terugvallen. De Brits Indische mannen en vrouwen vormden geen homogene groep en probeerden in deze nieuwe samenleving een nieuw verwantschapsysteem op te bouwen met nieuwe normen en waarden en ideeën over vrouwelijkheid en mannelijkheid. Toen na 1916 de Brits Indiërs besloten om in de kolonie Suriname te blijven werd hun nationale identiteit een etniciteit. Dit kwam omdat de kolonie Suriname een samenleving was dat gebaseerd was etnische hierarchien. Dit speelde een belangrijke rol in de groepsvorming van de Hindostanen in de periode 1916-1950. In deze periode vindt er een de positionering van de Brits Indiërs/Hindostanen in de Surinaamse samenleving af, en tegelijkertijd vind er een positionering van de groepsleden zelf af. De contractarbeiders, die allen verschillende achtergronden hadden, kwamen in Suriname bij elkaar en vormden, gezien de context waarin zij zich bevonden, een eenheid. Deze twee processen maken dat het overgrote deel van de Brits Indische vrouwen die in Brits Indië buiten de sociale orde vielen belang hebben bij het vormen van een Hindostaanse identiteit. Er vinden een aantal verschuivingen plaats in de posities van de vrouwen. Deze liggen op het gebied van arbeid, toegang tot land, onderwijs maar ook in de relaties die deze vrouwen aangaan met mannen.

, , , ,
Willemse, Dr. C.L.A
hdl.handle.net/2105/11057
Maatschappijgeschiedenis / History of Society
Erasmus School of History, Culture and Communication

Rampertap, S.K.N. (2011, August 31). Ka bhail? Wat is er gebeurd?. Maatschappijgeschiedenis / History of Society. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/11057