Deze master thesis is een studie naar de fotojournalistieke werkelijkheid van dagbladen en kan gezien worden als voorwerk en theoretisch kader voor een inhoudsanalyse van foto’s in de krant, in het bijzonder de voorpagina van de krant. Centraal staat de stelling dat foto’s een geheel andere werkelijkheid vertegenwoordigen dan teksten en deze dientengevolge ook anders geanalyseerd moeten worden. Dat klink logisch, maar binnen mediastudies worden foto’s behandeld alsof ze “media texts” zijn en vooraannames en theorieën zijn veelal tekstgeoriënteerd. Dat doet de werkelijkheid bepaald geen eer aan, maar sluit de mediale werkelijkheid—zoals we die dagelijks “mogen” ervaren—op in een sterk theoretisch en talig kader. De auteur betoogt dat een linguistische, narratologische en semiotische benadering voor nieuwsfoto’s uit den boze is, omdat nieuwsfoto’s geen grammatica bevatten, geen verhaal vertellen en niet primair als interne referentie van de werkelijkheid te begrijpen zijn. De pictorial turn heeft weliswaar de aandacht verlegd naar de beeldcultuur waarin we tegenwoordig geacht worden te leven, maar deze heeft onvoldoende een realistic turn bewerkstelligd; met als gevolg een representatiecrisis, ook binnen het vakgebied mediastudies. Met behulp van de ideeën van een oudere generatie cultuurwetenschappers, veelal angelsaksisch en/of duitstalig, zoals James Carey, Marshall McLuhan, Walter Benjamin en Vilém Flusser, probeert hij een link te leggen naar de inzichten van een jongere generatie onderzoekers, zowel binnen als buiten mediastudies: Robert Hariman en John Louis Lucaites bijvoorbeeld, maar ook Antonio Damasio en Iain McGilchrist. Het werk van W.J.T Mitchell speelt een hoofdrol. Zonder zijn inzichten is een studie naar beelden en de bijzondere beelden die we (nieuws)foto’s noemen nauwelijks mogelijk, stelt Karelse. Hij introduceert naast het begrippenkader van het sociaal-constructivisme, het kritisch-realisme als tweede pijler voor mediaonderzoek. Hij neemt afstand van het werk van de meer francofone onderzoeksstroming, om uiteindelijk uit te komen op een post-positivistische en post-postmoderne fototheorie; een theorie die nieuwsfotografie op haar eigen merites beoordeelt, omdat ze een wezenlijk bestanddeel is voor de public sphere en niet afgedaan kan worden als irrelevante franje, dan wel bedreiging voor de rationele publieke meningsvorming. Foto’s zijn niet emotioneel, irrationeel of oppervlakkig, maar plaatsen ons terug in de wereld en houden “de boel bij elkaar”—ook in de cultuurwetenschappen, waar we geneigd zijn uit te gaan van de theorie in plaats van de praktijk. Uiteindelijk komt Karelse niet alleen met een alternatief theoretisch kader op de proppen voor de analyse van nieuwsfoto’s, maar plaatst hij het door hem uitgewerkte pragmatisch-magische paradigma ook ten voorbeeld aan een andere media- en maatschappijvisie, waarbij identiteit de onderbouw vormt voor de ideologische bovenbouw. Een speciale plek ruimt hij in voor de rol van techniek als actor in onze samenleving, een samenleving die steeds meer een mediamaatschappij wordt. Daarmee legt hij zijn foto(grafie)model over de samenleving heen als verklaringsgrond voor de huidige maatschappelijke situatie.

, , , , , , ,
Schafraad, P
hdl.handle.net/2105/11263
Media & Journalistiek
Erasmus School of History, Culture and Communication

Karelse, G.R. (2012, January 13). Framing Reality. Media & Journalistiek. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/11263