Sinds het begin van de 21ste eeuw zijn steeds meer kunstenaars in Nederland betrokken bij Community Art. Deze relatief nieuwe vorm van geëngageerde kunst heeft nog weinig aanzien in de gevestigde kunstwereld, hoewel een toenemende belangstelling zichtbaar is. Om meer inzicht te krijgen in het profiel van kunstenaars die Community Art maken is onderzoek gedaan naar wat deze kunstenaars beweegt en inspireert en welke randvoorwaarden zij nodig hebben om het werk tot uitvoering te brengen. De volgende vraagstelling stond centraal: Wat is het profiel van de geëngageerde beeldend kunstenaar die het publiek actief stimuleert een inbreng te hebben in zijn kunstwerken? Als onderzoeksmethode is een typologische beschrijving geconstrueerd van twee typen geëngageerde kunstenaars die werken met actieve publieksinbreng. Deze typologie vormde het uitgangspunt voor het kwalitatieve praktijkonderzoek, in de vorm van halfgestructureerde interviews met negen professionele beeldend kunstenaars . De thesis begint met een schets van de wereld van de kunsten vanuit een sociologisch perspectief. Vervolgens wordt ingegaan op de dynamiek van veranderende kunstwerelden. Daarna wordt aandacht besteed aan de ontwikkeling van geëngageerde kunst en de positie van kunstenaars vanaf het begin van de vorige eeuw. Als belangrijke speler in de kunstwereld creëert de overheid een culturele infrastructuur met een scala aan voorzieningen waar een groeiend aantal professionals werkt. De afgelopen decennia kregen, naast kunstintrinsieke doelstellingen, ook instrumentele doelstellingen daarin een plaats. Verondersteld wordt dat culturele participatie kan leiden tot het bereiken van algemeen maatschappelijke doelstellingen als sociale cohesie en burgerschap. De geïnterviewde kunstenaars geven allen op eigen wijze vorm aan hun engagement. Soms is dit direct gekoppeld aan een politieke overtuiging maar ook intermenselijke relaties kunnen uitgangspunt zijn. Alle kunstenaars werken vanuit de opvatting dat kunst een rol kan spelen in maatschappelijke veranderingen zonder dat zij daarbij de artistieke waarde van kunst uit het oog verliezen. Meer dan de helft van de kunstenaars is actief bezig met theorievorming, zij zien Community Art als aparte vorm van kunst die om specifieke deskundigheid en criteria vraagt. De meeste kunstenaars zijn zelf initiatiefnemers van hun projecten. Er is een mix van opdrachtgevers, financiers en samenwerkingspartners die zich voornamelijk bevinden in de publieke sector. Zonder subsidie zouden de meeste projecten het niet redden. Ondanks de subsidierelatie met verschillende opdrachtgevers, willen de meeste kunstenaars de eigen autonomie behouden. Voor sommige kunstenaars betekent dit dat zij niet meer met opdrachtgevers van buiten de kunstwereld willen werken. Professionals met functies als cultuurmakelaar worden genoemd als belangrijke ‘motor’ en ook de Centra voor Beeldende Kunst spelen een grote rol bij productie en distributie. Elke kunstenaar werkt naar producten toe, dit product moet van goede artistieke kwaliteit zijn. De activerende rol verschilt per kunstenaar, sommigen geven het publiek veel ruimte en andere geven wat duidelijker een richting aan, het eigen artistieke concept is daarbij leidend waarmee zijzelf een ‘handtekening’ zetten. Vrijwel alle kunstenaars geven aan kunst te willen maken die door een breed publiek begrepen wordt , daarnaast wil een aantal zich ook tot het geïnteresseerde kunstpubliek richten omdat dit het werk ´een gelaagdheid´ kan geven. De distributie vindt plaats buiten het gevestigde circuit van musea en galeries en wordt door regionale en incidenteel door de landelijke pers opgepikt.

, , ,
Bevers, Prof.dr. A.M.
hdl.handle.net/2105/11294
Sociologie van Kunst en Cultuur , Master Arts, Culture & Society
Erasmus School of History, Culture and Communication

Klaver, A.M. (2011, August 31). Over Tussentijd en Mobilisatie. Master Arts, Culture & Society. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/11294