Het verschijnsel clustering is een kleine 100 jaar geleden geïntroduceerd in de economie. Sindsdien is er veel discussie ontstaan tussen verschillende economen over clustering. Verscheidene economen hebben verschillende theorieën opgesteld over dit verschijnsel. Wat zijn nou de voordelen van clustering? Wat zijn de vereiste elementen voor het succes van een cluster? Nemen de voordelen van clustering af naarmate de globalisatie zich voortzet? Dit zijn allemaal vragen die verschillend door de economen worden beantwoord. In deze case studie worden de verschillende theorieën over clustering opgesomd. De verschillende discussies over de succesfactoren worden eveneens behandeld. Vervolgens worden deze theorieën toegepast op de High Tech Campus Eindhoven. Er wordt tevens onderzocht welke theorieën in de praktijk door de High Tech Campus worden bevestigd. Omdat het bereik van clustering bijzonder breed is, focust deze scriptie zich in het bijzonder op kennisclustering bekeken vanuit de kenniseconomie. Voor deze focus is gekozen door het toenemend belang van kennis in de hedendaagse economie. Kennis wordt steeds meer als de doorslaggevende factor van economische groei beschouwd (Raspe et al, 2004). Startpunt van dit onderzoek zijn de theorieën van Marshall en Porter. Marshall is een van de eerste economen geweest die clustering in de economie heeft geïntroduceerd. Porter heeft het clusteren later in verschillende onderzoeken uitgewerkt. Noemenswaardig is de discussie die laat op gang is gekomen over of het succes van een cluster gelegen is in het puur co-locaten of in de sociale relaties, ties, binnen een cluster. Met deze scriptie wordt beoogd een bijdrage te leveren aan het evalueren en analyseren van een kenniscluster. Clustering is een bekend fenomeen in de economie, maar over kennisclusters, en dan in het bijzonder over kennisclusters met open innovatie als speerpunt, is nog weinig geschreven. De High Tech Campus Eindhoven kan worden gezien als een succesvolle vorm van clustering. Dit blijkt wel uit het aantal prijzen die het bedrijventerrein in de wacht heeft gesleept. In 2006 is de High Tech Campus Eindhoven uitgekozen tot het beste bedrijventerrein van Nederland. Ook komen de helft van alle patentaanvragen in Nederland vanuit de High Tech Campus. Verder is de High Tech Campus Eindhoven door het Ministerie van Economische Zaken aangemerkt als ‘ campus van nationaal belang’. In deze scriptie wordt getracht wordt om de verschillende theorieën over clustering toe te passen op de case van de High Tech Campus om te analyseren welke theorieën vanuit de praktijk worden bevestigd. Zo wordt er een antwoord gezocht op de volgende hypothese: ‘Voor kennisclusters als de High Tech Campus is puur het clusteren niet voldoende, maar is de sociale interactie tussen de verschillende actoren belangrijker’. Hoofdstuk 2 begint met het begrippenkader. Hierin worden de begrippen kenniseconomie en kenniscluster behandeld. In hoofdstuk 3 worden de verschillende theorieën over kennisclustering uiteengezet. Allereerst komen de verschillende theorieën van Marshall en Porter aan bod. Vervolgens worden ook de onderwerpen: ‘ het sociale netwerk binnen een cluster’ en ‘ kenmerken van clusters’ behandeld. In hoofdstuk 4 wordt er dieper ingegaan op de High Tech Campus en wordt de geschiedenis van de High Tech Campus uiteengezet. In sectie 4.2 wordt de rol van de kennisstad Eindhoven behandeld. In hoofdstuk 5 worden de verschillende theorieën over kennisclustering specifiek toegepast op de High Tech Campus. Ten slotte wordt in hoofdstuk 6 een conclusie gegeven op basis van het literatuuronderzoek en wordt er een antwoord gezocht op de geformuleerde hypothese.