Samenvatting Vanaf begin jaren tachtig wordt er met een steeds kritischer oog gekeken naar de kwaliteit van de gezondheidszorg. Naarmate deze kritische houding vanuit de samenleving toeneemt, voelen zorgorganisaties zich genoodzaakt steeds meer aandacht te geven aan de kwaliteit van de zorg (Harteloh, 2003). Medewerkers spelen hierbij een cruciale rol aangezien zij de diensten daadwerkelijk verlenen (ibid). Voor medewerkers is het belangrijk dat hen de noodzakelijke middelen geboden worden om het werk te kunnen verrichten en om zo kwalitatief goede zorg te leveren aan de cliënt (French et al., 2007). De wijze van organiseren door de zorgorganisatie beïnvloedt de werkwijzen van de dienstverlening en heeft daarnaast effect op het oordeel van de medewerker over de kwaliteit van het eigen werk (Van Wijk, 2007). Hesket et al. (1997), Korcynski (2002) en Van Wijk (2007) beschrijven verschillende aspecten die dit oordeel beïnvloeden. Wanneer deze aspecten meer in overeenstemming zijn met de wensen en behoeften van de medewerkers, zal de beoordeling over de kwaliteit van het eigen werk stijgen (French et al., 2007). De hogere kwaliteit komt tot uiting in het contactmoment met de cliënt en doordat er beter aangesloten wordt bij de wensen en behoeften van cliënten (Peters, 2007; Van Wijk, 2007; Collins et al., 2008). Dit onderzoek levert een bijdrage aan de factoren die de beoordeling door de medewerkers in GGZ organisaties over de kwaliteit van het eigen werk beïnvloeden. Hierbij wordt één factor nadrukkelijk onderzocht, namelijk professionele autonomie. Vanuit de literatuur wordt deze factor gekenmerkt als een essentiële factor in de uitvoering van het werk van een professional in de zorg (Karasek, 1985; Paauwe, 2004; Deam et al., 2010). Binnen de zorg in Nederland wordt autonomie vanuit het professionele perspectief als een waardevol aspect aangemerkt om het eigen werk naar tevredenheid te kunnen beoordelen (Bonke, 2008; De Jonge, 1995). Aantasting hiervan lijkt een negatief effect te hebben op de arbeidssatisfactie van een professional en daarmee op de kwaliteit van zorg (Paauwe, 2004; Deam et al., 2010). Hierbij is het daarnaast zo dat professionals met een hoger functieniveau, een grotere mate van professionele autonomie bij het uitvoeren van de werkzaamheden nodig hebben dan professionals met een lager functieniveau om tevreden te kunnen zijn over het geleverde werk (Ward, 2007). Hieruit blijkt dat artsen een hogere waardering geven aan professionele autonomie dan verpleegkundigen (Carmel et al., 1988; Dekker et al., 2007). Naast professionele autonomie beschrijft de literatuur meerdere factoren die het oordeel van de medewerker over de kwaliteit van het eigen werk kunnen beïnvloeden, als ‘het werksysteem’, ‘de interne service kwaliteit’, ‘beloning’, ‘ontwikkelingsmogelijkheden’ en ‘participatiemogelijkheden’ (Hesket et al., 1997; Korcynski, 2002; Van Wijk, 2007). De invloed van deze factoren zal tevens nagegaan worden. Om nader onderzoek naar bovenstaande bevindingen uit de literatuur te doen binnen de sector van de GGZ is voor dit onderzoek de volgende probleemstelling geformuleerd: Welke relatie heeft professionele autonomie voor de professionals werkzaam binnen de sector van de GGZ met de beoordeling van de kwaliteit van de eigen geleverde zorg, en welke factoren hebben tevens invloed op deze beoordeling? Op secundaire data is nagegaan wat het verband is tussen professionele autonomie en de beoordeling van de kwaliteit van het eigen werk door middel van de correlatieanalyse en de multivariate analyse. Daarnaast is met dezelfde analyses nagegaan welke invloed de andere factoren hebben op de beoordeling van de kwaliteit van zorg. Ten slotte is door middel van de One Way Anova, een correlatieanalyse en een multivariate regressieanalyse nagegaan of het functieniveau effect heeft op de uitkomsten uit voorgaande analyses. De algemene resultaten van het onderzoek vertonen discrepantie met de literatuur. Professionele autonomie komt namelijk als één van de factoren naar voren zonder significante invloed op de beoordeling van de kwaliteit van zorg van het eigen werk. In plaats daarvan komen ‘het werksysteem’, ‘de interne service kwaliteit’ en ‘sociale steun’ naar voren als de drie aspecten met de meeste invloed. Deze factoren komen vanuit de literatuur ook naar voren als belangrijk, maar opvallend is dat professionele autonomie voor de medewerkers van de GGZ organisaties geen relatie heeft met de beoordeling van de kwaliteit van zorg waar de literatuur dit aspect tevens als belangrijk kenmerkt. Echter komt uit de correlatieanalyse waarbij het effect van het functieniveau getracht wordt te achterhalen naar voren dat voor de behandelaren er wel een significant verband bestaat tussen professionele autonomie en de beoordeling van de kwaliteit van het eigen werk. Voor de verpleegkundigen bestaat dit significante verband niet en is het verband zelfs negatief. Dit duidt mogelijk op een negatief effect op de beoordeling van de kwaliteit van het eigen werk bij de aanwezigheid van een te hoge mate van professionele autonomie. Wanneer door middel van de multivariate regressieanalyse al de variabelen worden meegenomen, neemt de invloed op het oordeel van de kwaliteit van het eigen werk van professionele autonomie af ten opzichte van de anderen variabelen. Vanuit beide functies wordt namelijk ‘het werksysteem’ het hoogst gewaardeerd. Bij de behandelaren gaat het hierbij om het samenspel tussen het ‘werksysteem’ en ‘de interne service kwaliteit’. Bij de verpleegkundigen is het ‘werksysteem’ de beste voorspeller in samenspel met ‘participatie’. Vanuit dit onderzoek kunnen aanbevelingen worden gedaan voor GGZ organisaties om de factoren ‘het werksysteem’, ‘de interne service kwaliteit’, participatie en ‘de sociale steun’ op de juiste wijze en in de juiste mate te faciliteren. Verder onderzoek zal gedaan moeten worden naar de exacte wensen en behoeften van de medewerkers hierin. Daarnaast zal er beleid gecreëerd moeten worden waarin dit tot uiting kan komen. Ten slotte wordt vervolgonderzoek op grotere schaal en vanuit andere sectoren aanbevolen om zo de externe validiteit van de onderzoeksresultaten te vergroten en recentere data in te winnen. Is de visie op professionele autonomie veranderd binnen de gehele gezondheidszorg of zijn de onderzoeksresultaten alleen geldig voor de unieke omstandigheden binnen de sector van de GGZ? Summay Since the early eighties people are ever more demanding with regards to the quality of healthcare. As this critical attitude from society increased, healthcare organizations felt compelled to give more attention to the quality of care (Harteloh, 2003). Employees play a crucial role in the improvement of healthcare, as they are the ones actually providing the services (ibid). For employees it is important that they are provided with the necessary resources by the healthcare organizations, to carry out the work and thus to deliver quality care to the clients (French et al., 2007). The way in which healthcare organizations manage their processes, influences the way services are provided and also have an effect on the opinion of the employees about the quality of their own work (Van Wijk, 2007). Hesket et al (1997), Korcynski (2002) and Van Wijk (2007) describe different aspects that influence this opinion. When these aspects are more in harmony with the wishes and needs of the employees, their opinion of the quality of their own work is more positive (French et al., 2007). The positive evaluation is reflected in the moment of contact with the client and in the better connection with the wishes and needs of the client (Peters, 2007; Van Wijk, 2007; Collins et al., 2008). This research contributes to the understanding of which factors influence the opinion of employees of mental healthcare organizations about the quality of their work. The factor professional autonomy is explicitly considered. Literature shows professional autonomy is an essential factor when it comes to working as a professional in healthcare (Karasek, 1985; Paauwe, 2004; Deam et al, 2010). In the perspective of professionals in the Dutch health care, autonomy is regarded as a valuable aspect to positively assess their work (Bonke, 2008; Jonge, 1995). Undermining this seems to have a negative effect on job satisfaction of a professional, and within that the quality of care (Paauwe, 2004; Deam et al., 2010). Furthermore research shows that to be satisfied with their delivered work professionals with a higher job level need a greater degree of professional autonomy than professionals with a lower job level (Ward, 2007). In other words doctors wish for a higher degree of professional autonomy than nurses (Carmel et al., 1988; Dekker et al., 2007). In addition to professional autonomy literature describes several other factors which can influence the opinion of the employees regarding the quality of their work. These factors are ‘the work system’, ‘the internal service quality’, ‘remuneration’, ‘development opportunities’ and ‘participation opportunities’ (Hesket et al., 1997; Korcynski, 2002; Van Wijk, 2007). The influence of these factors will also be researched. To further study the findings that are mentioned above within the field of mental health care, for this study the following thesis is formulated: In what way does professional autonomy for professionals working in the sector of mental health care relate to their own assessment of the quality of their delivered care, and which factors also affect this assessment? Secondary data was used to research the nature of the relationship between professional autonomy and the assessment of the quality of work by means of a correlation analyse and a multivariate analyse. In addition, the same data is used to review the role of the other factors on the assessment of the quality of care. Finally, the method of One Way Anova, correlation analyse and multivariate analyse was used to examine the impact of the job level on the previous analyzes. The general findings of the research showed discrepancy between the research and the literature. Professional autonomy emerged as one of the factors with no significant effect on the assessment of the quality of their delivered care. Instead ‘the work system’, ‘the internal service quality’ and ‘social support’ emerged as the three aspects with the most influence. Literature marked that these three aspects were also important, but it is remarkable that in this study professional autonomy for the employees of the mental health care is unrelated to the assessment of the quality of care, where literature shows the great importance of this factor. However, the correlation analysis evaluating the effect of the job level reveals that for the therapists there is a significant relationship between professional autonomy and assessing the quality of the own work. For the nurses there is no significant effect and the correlation is even negative. This indicates a negative effect on the assessment of the quality of the own work in the presence of a too high degree of professional autonomy. When using the multivariate regression analysis all variables are included. The impact on the evaluation of the quality of the own work from professional autonomy decreases in comparison with the other variables. Employees in both these job levels namely appreciate ‘the work system’ the most. With the therapists this involves the interplay between ‘the work system’ and ‘the internal service quality’. For the nurses ‘the work system’ is the best predictor in combination with ‘participation’. Considering the outcome of this research, recommendations can be made that mental healthcare organizations facilitate the factors ‘the work system’, ‘internal service quality’, ‘participation’ and ‘social support’ in the right way and the right degree. Further research needs to sort out the exact wishes and needs of the employees with respect to these aspects. In addition, a policy must be made in which this can be expressed. Finally, further research on a larger scale and in other healthcare sectors is recommended to increase the external validity of the research results and to obtain more up-to-date data. Is the attitude towards the importance of professional autonomy changed throughout the whole health care or are the results of this research only valid in the sector of mental healthcare?

, , ,
Wijk, Dr. K.P. van
hdl.handle.net/2105/12206
Master Zorgmanagement
Erasmus School of Health Policy & Management

Celi, P.A.M.A. (2012, May 11). De waarde van professionele autonomie voor medewerkers binnen de GGZ. Master Zorgmanagement. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/12206