Dit onderzoek start met de constatering, dat samenwerken tussen diverse gebiedsontwikkelingspartijen onvermijdelijk en wenselijk is (’t Verlaat, 2008 en Flier, van der & Gruis, 2004). Als medewerker van een Rotterdamse woningcorporatie ervaar ik namelijk in de praktijk dat er met allerlei partijen wordt samengewerkt en dan vooral in de binnenstedelijke herstructurering. Literatuur die een beschrijving geeft van de samenwerking tussen woningcorporaties en marktpartijen verschijnt al meer dan een decennium. Op het niveau van individuele projecten wordt aangegeven wie met wie samenwerkt, maar dat beeld is bij lange na niet compleet. Op macroniveau bestaat een kwantitatief beeld. Vanaf 2001 houdt het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting bij hoeveel juridische verbindingen de corporatiesector in totaal heeft (CFV, 2001). Er blijken echter geen inhoudelijke gegevens beschikbaar wie met wie samenwerkt. Tegelijkertijd worden de afgelopen tijd verschillende maatschappelijke verwachtingen met betrekking tot samenwerking geuit, ook in relatie tot het huidige sombere economische klimaat. Enerzijds bestaat het beeld dat meer en meer verschillende samenwerkingen aangaan nodig zou zijn ten einde innovatie te stimuleren en de verstarde vastgoedsector in beweging te krijgen (van Rooy, 2011, Watertorenberaad, 2010 en 2011, en van Randeraat 2010). Anderzijds bestaat de roep om terugtrekking van woningcorporaties, om beperking tot hun kerntaken, verscherping van toezicht en mindering van ondernemerschap (Ministerie BiZa, 2012). Daardoor wordt het minder waarschijnlijk dat meer verschillende samenwerkingen worden aangegaan.

Gruis, V.
hdl.handle.net/2105/12286
Master City Developer
Erasmus School of Economics

Verbaan, F. (2012, July). De netwerken van Rotterdamse woningcorporaties. Master City Developer. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/12286