Veel werkende ouders in Nederland brengen hun kinderen naar de kinderopvang. In 2010 omschreef het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een totaal van 802.000 opgevangen kinderen in Nederland (Ministerie OCW, 2010; Jepma & Schreuder, 2011). Binnen een opvangomgeving zijn kinderen vaak geruime tijd gescheiden van hun ouders. Gedurende deze tijd zijn opvangmedewerkers verantwoordelijk voor het opvoeden en verzorgen van andermans kinderen. Deze medewerkers hebben de pedagogische taak om ouders te ondersteunen en de ontwikkeling van een kind te bevorderen (Näsänen, Oulasvirta & Lehmuskallio, 2009). Kinderopvangonderzoek wordt doorgaans gekenmerkt door de vraag naar de bijdrage van kinderopvang aan de ontwikkeling van kinderen. Dit onderzoek onderstreept het belang van professionele opvoeders vanuit het perspectief van kinderen en mediaopvoeding (Fukkink, 2011). Het mediagebruik onder kinderen is namelijk sterk toegenomen. Voor kinderen in de huidige samenleving zijn computers, mobiele telefoons en internet steeds meer vanzelfsprekend. Nieuwe media vormen naast een bron van vermaak, ook een belangrijke onderdeel van hun communicatie (De Haan & Pijpers, 2010). Deze alomtegenwoordigheid kan niet worden genegeerd. Kinderen moeten leren om media verantwoordelijk en kritisch te gebruiken. Kinderopvangorganisaties kunnen bijdragen aan het opgroeien en ontwikkelen van kinderen in de gemedialiseerde samenleving. Door begeleiding bij het mediagebruik kunnen kinderen leren om bewust met media om te gaan. Hierin schuilt echter ook een valkuil. In het proces van kennisoverdracht zijn professionele opvoeders namelijk niet altijd voldoende vaardig en mediaopvoeding vormt veelal nog geen bewust onderdeel van de dagelijkse opvoedingsondersteuning (Nikken & Addink, 2011). Om media voor pedagogische doeleinden te kunnen optimaliseren, moeten hedendaagse professionals daarom over mediavaardigheden beschikken. Hun houding en kennis dienen immers als een model voor kinderen (Kankaanrinta, 2000). De vraag is echter over wélke vaardigheden professionele opvoeders precies moeten beschikken en welke eisen de professionele bekwaamheid met zich mee kan brengen. Het beantwoorden van deze vraag is grotendeels afhankelijk van de opvangorganisaties. Wanneer een organisatie waarde hecht aan mediaopvoeding moet het vergroten van technische vaardigheden en kennis van de betekenis van media een speerpunt worden (Nikken & Addink, 2011). Dat wil niet zeggen dat iedereen evenzeer gespecialiseerd moet worden. Het gaat ook om een mediawijze houding (Zwanenberg & Pardoen, 2010). Voor het stimuleren van positieve effecten is het daarom belangrijk dat professionele opvoeders media bewuster leren gebruiken. Binnen kinderopvangorganisaties zijn media erg populair. Kinderen vinden computeren en televisiekijken leuk en ontspannend. Ze doen het graag, meer dan opvangmedewerkers soms goed voor hen vinden (Schreuder, 2011). Binnen opvangorganisaties zijn inmiddels veel media aanwezig. Er zijn nieuwe media zoals computers en gameconsoles, maar ook televisies en boeken. Vooral voor oudere kinderen staan organisaties media binnen het activiteitenaanbod toe. Er zijn echter wel altijd voorwaarden aan verbonden. Kinderen krijgen de ruimte om media te gebruiken, maar niet geheel zonder regels of begeleiding. Ondanks dat professionele opvoeders niet altijd bewust aan mediaopvoeding doen, maken zij dus wel een groot aantal beslissingen over het mediagebruik van kinderen: hoeveel televisies, computers en videogames zijn aanwezig, mogen kinderen mobiele telefoons meebrengen en hoe worden media gebruikt, als entertainment of educatie. Al deze beslissingen vormen de mediaomgeving en de aard van het mediagebruik van kinderen. Binnen de kinderopvang bemoeien medewerkers zich dus actief met het mediagebruik. Over het algemeen zijn kinderopvangmedewerkers ook bereid om media binnen het activiteitenaanbod te gebruiken en proberen. Medewerkers erkennen de alomtegenwoordigheid en potentiële kansen van het mediagebruik. Professionals ervaren media doorgaans als positief, mits in mate. Overmatig gebruik vormt een risico voor kinderen. Dit overmatige gebruik is vooral afkomstig vanuit de thuissituatie. Het in 'evenwicht' willen brengen vormt een belangrijke tegenreactie. Medewerkers zijn van mening dat een gevarieerde tijdsbesteding belangrijk is. In de praktijk blijkt binnen de kinderopvang een grote behoefte aan kennis. Binnen de kinderopvang is behoefte aan informatie over de wijze waarop kinderen zich met media ontwikkelen, hun mediagebruik in verschillende stadia, de positieve en negatieve effecten, en vooral hoe professionals deze informatie kunnen gebruiken in de praktijk (Nikken & Addink, 2011). Om organisaties te ondersteunen is het daarom belangrijk dat er informatie over de beleidsmatige en uitvoerbare implementatie van media binnen de opvang komt. In plaats van het voorkomen van risico’s kan het benutten van kansen een rode draad vormen. Het gaat dan vooral om het vergroten van de voordelen en het stimuleren van de creatieve kant, met in het bijzondere aandacht voor nieuwe media. De omschreven bemiddelingsstrategieën kunnen dienen basis. Opvangorganisaties kunnen voortbouwen op restrictive mediation, active mediation en co-use.

, , , ,
Nikken
hdl.handle.net/2105/12992
Media & Journalistiek
Erasmus School of History, Culture and Communication

Ouwens, V. (2012, August 31). Mediaopvoeding. Media & Journalistiek. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/12992