Rotterdamse leerlingen ontmoeten muzikale helden.

In deze master thesis, die ik schreef ter afsluiting van de Masteropleiding Kunst- en Cultuurwetenschappen aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, heb ik onderzocht hoe de Rotterdamse onderwijswereld de educatieve projecten van het Rotterdams Philharmonisch Orkest beoordeeld en beleefd. Daarnaast was het een belangrijk doel om uit te vinden waarom de onderzochte scholen het Rotterdamse orkest bezochten en hoe men in eerste instantie bij het orkest terecht was gekomen. Voordat ik mijn onderzoek begon, zocht ik contact met de educatieve afdeling van het Rotterdams Philharmonisch Orkest om me een beeld te vormen van de projecten die zij elk schooljaar organiseren. Het orkest was meteen bereid om mee te werken aan het onderzoek, daar zij zelf behoefte hadden aan een beter beeld van de doelgroep van hun educatieve projecten. Ik hoop met mijn onderzoek daarom ook niet alleen een bijdrage geleverd te hebben aan de wetenschappelijke kennis over kunsteducatie, maar ook aan de kennis die het orkest bezit over hun potentiële bezoekers uit de Rotterdamse onderwijswereld. In het theoretisch kader van het onderzoek benadrukte ik de grote rol die de Nederlandse overheid de laatste jaren speelt bij de totstandkoming van kunsteducatie. De beleidsmakers zetten steeds meer in op kunsteducatie vanaf de eerste jaren van de basisschool en uiteindelijk wil de overheid elk kind een goede culturele basis geven. Vandaar dat de overheid steeds meer zinspeelt op intensieve samenwerkingen tussen scholen en culturele instellingen. Hiermee wil men jonge kinderen direct in aanraking laten komen met de wereld van kunst en cultuur. Daarnaast viel het me in de reeds bestaande theorie over kunsteducatie op dat de docenten een enigszins onderbelichtte rol spelen bij de totstandkoming van kunsteducatie. Vandaar dat ik in dit onderzoek extra aandacht heb geschonken aan de invloed die de Rotterdamse docenten uitoefenen bij de keuzes die de scholen op cultureel gebied maken. Tijdens de uitvoering van het onderzoek werd me al snel duidelijk dat de Rotterdamse scholen erg positief tegenover het culturele onderwijs bij het orkest staan. Het bleek dat eigenlijk alle docenten over het algemeen tevreden zijn met de projecten van het orkest. Zij schrijven dit toe aan de duidelijke verwachtingen die het orkest en de scholen naar elkaar toe hebben en de enorme kennis die de orkestleden weten over te brengen aan de leerlingen. Daarnaast lieten de docenten doorschemeren dat niet zo zeer hun persoonlijke voorkeuren bepalend zijn bij de beoordeling van de projecten, maar dat ze vooral letten op de reacties van hun leerlingen. Als de kinderen een geslaagde dag hebben is wat betreft de docenten de buitenschoolse kunsteducatie, zoals die bij het orkest plaatsvindt, geslaagd. Natuurlijk werden er ook een aantal kritische noten geopperd door de docenten. Zo vonden sommige docenten dat de pedagogische kwaliteiten van de orkestleden hier en daar tekort schoten en was de lesbrief die de docenten als voorbereiding op het bezoek ontvingen in de praktijk niet altijd uitvoerbaar. Ook was het soms niet duidelijk wie nu precies het aanspreekpunt bij het orkest was voor de docenten, daar het orkest middels verschillede personen de communicatie over de educatieve projecten uitvoert. Mijn overkoepelend advies aan het orkest is daarom om de educatieve projecten in hun huidige vorm verder te verbeteren. Over het algemeen sluiten de projecten goed aan op de vraag vanuit de Rotterdamse scholen, er dienen alleen een aantal schoonheidsfoutjes verbeterd te worden.