In de loop der jaren is binnen het onderzoek naar culturele consumptie een verschuiving gemaakt van een nadruk op statusgebonden culturele voorkeuren naar een openheid ten opzichte van een veelheid aan smaakvoorkeuren -culturele omnivoriteit- en ten slotte naar een nadruk op het volgen van trends. De thesis start met een uiteenzetting van deze benaderingen. De vraag die vervolgens gesteld kan worden, is in hoeverre deze nog een sturende rol spelen wanneer gekeken wordt naar de drijfveren van hedendaagse cultuurconsumenten. Dit kwalitatief onderzoek had als doel om op zoek te gaan naar varianten van hedendaagse vormen en beweegredenen van cultuurconsumptie onder actieve deelnemers. De hoofdvraag luidde: Welke culturele praktijken en discoursen kunnen worden onderscheiden onder cultureel actieve jongvolwassenen? In dit onderzoek zijn de laatste theorieën over wat kunst voor mensen betekent en hoe zij ermee omgaan als uitgangspunt genomen voor verdere analyse. Aandacht is daarbij uitgegaan naar de concrete culturele voorkeuren van de geïnterviewde jongvolwassenen, de niet-gewaardeerde uitingen en de betekenis die wordt gegeven aan het cultureel gedrag. Aan de hand van een discoursanalyse is gekeken op welke manier culturele voorkeuren en gedragingen gerechtvaardigd worden. Ook zijn aan de hand van de gebruikte discoursen noties van respectievelijk openheid, vernieuwing en hiërarchie geanalyseerd. Wat betreft de betekenis die ontleend wordt aan het cultureel gedrag is doorgaans een belangrijke rol weggelegd voor het persoonlijke discours, waarbij waarden als zelfverrijking, verdieping en intellectuele stimulering worden toegeschreven aan de algehele kunst- en cultuurdeelname. Ook dit onderzoek heeft bevestigd dat geen enkele respondent compleet willekeurig consumeert, hoewel alle respondenten omnivore trekken vertonen. Bepaalde culturele uitingen worden niet of minder gewaardeerd vanwege onder andere ongenuanceerdheid of onbeschaamdheid. Waar platte culturele uitingen ongenuanceerd mogen worden afgewezen, wordt er bij het afwijzen van vormen van hoge cultuur vrijwel altijd in verzachtende termen gesproken. Ook al wordt er weinig aan gevonden of wordt er weinig van gesnapt, de fijne kunsten worden benaderd met een zekere houding van welwillendheid, respect en waardering. Deze constatering duidt op een idee van hiërarchie, waarbij de ene cultuuruiting als waardevoller wordt beschouwd dan de andere. De blijvende achting voor zogenaamd legitieme kunst is een opvallende uitkomst van dit onderzoek. Met het vervagen van grenzen, wat typerend is voor omnivoriteit, zou eerder verwacht worden dat cultuuruitingen op een minder hiërarchische wijze worden benaderd. Openheid en respect voor andere meningen staan ook in dit onderzoek nog steeds hoog in het vaandel. De verwachting was dat er een verschuiving zou hebben plaatsgevonden van de waarde van openheid naar de waarde van vernieuwing. Dit onderzoek heeft deze verschuiving echter niet bevestigd. Een mogelijke verklaring is dat dit resultaat goed te rijmen valt met de nadruk op het persoonlijke discours dat in dit onderzoek naar voren is gekomen. De waarde van persoonlijke ontwikkeling en verrijking gaat dieper en is constanter of stabieler dan de vluchtige aard van het hippe of trendiness. Ook de elementen van echtheid en oprechtheid die gezocht worden in culturele uitingen zijn er eerder tegengesteld dan gelijk aan. Ten slotte zou het hippe of trendy door de respondenten van dit onderzoek gelijkgesteld kunnen worden met het commerciële. Het onderscheid tussen commerciële en artistieke of alternatieve uitingen wordt vaak gemaakt, waarbij de laatste meer waardering genieten. De combinatie van elementen als echtheid, oprechtheid, persoonlijke ontwikkeling en het artistieke of traditionele lijkt samengevat te kunnen worden in de waarde van authenticiteit.

, , , , , ,
Eijck, van
hdl.handle.net/2105/13357
Sociologie van Kunst en Cultuur , Master Arts, Culture & Society
Erasmus School of History, Culture and Communication

Groeneboer, S.L. (2012, August 31). Bijdetijdse alleseter?. Master Arts, Culture & Society. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/13357