De Europese Commissie heeft aan haar lidstaten een keuzemogelijkheid toegekend om het leerstuk van de fiscale eenheid in de nationale wetgeving te implementeren. Van deze mogelijkheid heeft Nederland dankbaar gebruik gemaakt. Zodoende worden personen die nauwe verwevenheid vertonen op financieel, economisch en organisatorisch terrein aangemerkt als één belastingplichtige voor de Wet op de Omzetbelasting 1968.1 Het leerstuk van de fiscale eenheid kende al zijn toepassing in Nederland voordat de Europese Commissie het leerstuk in de Tweede Richtlijn had opgenomen. Het leerstuk van de fiscale eenheid was door de toenmalige Tariefscommissie op 3 oktober 1946 ontwikkeld.2 Daarnaast kent de huidige systematiek van de Wet OB 1968 een aantal problemen. Althans, er doen zich omstandigheden voor die door bepaalde groepen ondernemers als problematisch worden ervaren. Een bekend voorbeeld is de verstorende werking van de Wet OB 1968 op de keuze voor ‘vrijgesteld’ presterende ondernemers om al dan niet over te gaan tot het uitbesteden van bepaalde activiteiten. Daarnaast is aandacht besteed aan de problematiek omtrent de betaling van management fees aan een management-vennootschap door ´vrijgesteld´ presterende ondernemers. Dit probleem speelt zich hoofdzakelijk af binnen concerns. De Wet OB 1968 heeft opnieuw een verstorende werking. Ditmaal wordt de keuze om één lichaam, binnen het concern, al dan niet aan te merken als management-vennootschap verstoord. Tot slot is nader ingegaan op de invulling van de financiële verwevenheidseis voor lichamen zonder een in aandelen verdeeld kapitaal. Voor deze lichamen blijkt het niet eenvoudig te zijn om aan de financiële verwevenheidseis te voldoen. Mijns inziens dient deze verwevenheidseis rechtsvormneutraal te worden weergegeven. Alle benoemde problemen hebben in zekere zin te maken met de fiscale eenheid. Hetzij doordat de vorming van de fiscale eenheid een ontsnappingsmogelijkheid vormt, hetzij doordat het probleem voortkomt uit de gestelde voorwaarden om een fiscale eenheid tot stand te laten komen. Zodoende wordt onderzocht of een verruiming van de verwevenheidseisen een oplossing vormt voor de besproken ‘problemen’. Om tot een juiste conclusie te komen, wordt de Europese regelgeving nader geanalyseerd. De Europese regelgeving omtrent de omzetbelasting wordt aan de hand van richtlijnen vormgegeven.

, ,
Oerlemans, P.C.J.
hdl.handle.net/2105/13626
Fiscale Economie
Erasmus School of Economics

Gurp, P.M.J. (2013, May). De voorwaarden voor een fiscale eenheid in de Wet op de Omzetbelasting 1968, in stand houden of verruimen?. Fiscale Economie. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/13626