Het doel van dit kwalitatieve onderzoek was om de werkzaamheden, tijdsbesteding en contacten van middenmanagers in de gezondheidszorg zo reëel mogelijk in kaart te brengen en karakteristieken van het dagelijks werk te beschrijven en verklaren. Dit onderzoek bouwt voort op studies behorend tot de behavioural management school en tracht lacunes in dit onderzoeksgebied op te vullen. Onderzoekers behorend tot de behavioural management school trachten een antwoord te geven op de vraag ‘wat doen managers’ door managers in hun natuurlijke omgeving te onderzoeken. In het huidige onderzoek naar de werkzaamheden van managers is er, in vergelijking met topmanagers, relatief weinig onderzoek gedaan naar de werkzaamheden van middenmanagers in de publieke sector, in het bijzonder in de gezondheidszorg. Het middenmanagement wordt daarnaast vaak gebruikt als een containerbegrip. In dit onderzoek is daarom onderscheid gemaakt tussen eerste- en tweedelijnsmanagers, oftewel teamleiders en regiomanagers. In eerder onderzoek naar het dagelijks werk van managers zijn middels observaties de karakteristieken van de werkzaamheden in kaart gebracht door onderzoekers. Hierbij was er geen aandacht voor de ervaring van de manager zelf. In de literatuur wordt daarnaast gesuggereerd dat middenmanagers hoge werkdruk en stress ervaren, mede door een veranderend takenpakket door invloeden van New Public Management. Dit onderzoek had daarom ook ten doel inzicht te verwerven in de persoonlijke ervaring en subjectieve betekenisgeving van de middenmanagers betreffende de dagelijkse werkzaamheden. Tevens is de ervaring van een hoge werkdruk en stress verder onderzocht middels interviews. Bij de uitvoering van dit onderzoek zijn drie dataverzamelingsmethoden gebruikt: gestructureerde observaties, semi-gestructureerde interviews en documentanalyse. Voor de observaties heeft het klassieke onderzoek van Mintzberg (1973), The Nature of Managerial Work, als uitgangspunt gediend. Bij de data-analyse zijn de categorieën van Mintzberg (1973) betreffende de type werkzaamheden en contacten gehanteerd voor het coderen van de data. Aanvullend zijn de middenmanagers geïnterviewd om hun ervaring met betrekking tot de werkzaamheden te achterhalen. Als laatste is de functiebeschrijving gebruikt om het ideaalbeeld van de functie te contrasteren met de resultaten van de gestructureerde observaties en interviews. De volgende resultaten zijn voortgekomen uit dit onderzoek. De dagelijkse werkzaamheden van middenmanagers in de gezondheidszorg bestaan uit het uitvoeren van verschillende activiteiten. Hierbij besteden de eerstelijnsmanagers het grootste gedeelte van hun tijd aan bureauwerkzaamheden en de tweedelijnsmanagers aan geplande afspraken. Het is voor de middenmanagers daarnaast van belang in te kunnen spelen op ad-hoc gebeurtenissen. Dit gebeurt veelal door korte ongeplande besprekingen. De werkzaamheden van de middenmanagers worden hierdoor gekarakteriseerd als gevarieerd, kortdurend en gefragmenteerd. Echter, uit de interviews blijkt dat alleen eerstelijnsmanagers daadwerkelijk fragmentatie in hun werkzaamheden ervaren doordat ze vaak gestoord worden door medewerkers in hun bureauwerkzaamheden. De fragmentatie van de werkzaamheden zorgt soms voor een hogere werkdruk voor de eerstelijnsmanagers. De reden hiervoor is dat zij hun eigen werkzaamheden door de onderbrekingen niet altijd tijdig kunnen afronden. Deze hoge werkdruk leidt echter niet tot de ervaring van stress. De middenmanagers ervaren alleen in specifieke situaties stress, zoals bij een visitatiebezoek van HKZ of een incident. Tijdens de activiteiten hebben de middenmanagers contact met verschillende personen. Ze hebben het meeste contact met hun medewerkers, oftewel ondergeschikten. Zowel de eerstelijnsmanagers als de tweedelijnsmanagers, die beide in principe niet meewerken in de zorg, zouden echter meer contact willen hebben met cliënten en medewerkers op de werkvloer. Uit dit onderzoek blijkt dat de karakteristieken die Mintzberg (1973) voor het werk van topmanagers heeft onderscheiden niet allemaal gelden voor het werk van middenmanagers in de gezondheidszorg. In vergelijking met topmanagers hebben middenmanagers in de gezondheidszorg minder contact met externe samenwerkingspartners, besteden ze minder tijd aan geplande afspraken en hebben ze geen voorkeur voor onderbrekingen in het werk. Daarnaast zijn de werkzaamheden van de middenmanagers nog meer gefragmenteerd dan die van topmanagers. Belangrijke overeenkomsten tussen het werk van middenmanagers en het werk van topmanagers zijn dat de managers niet veel tijd besteden aan tours, het meeste contact hebben met hun ondergeschikten en geven prioriteit aan ad-hoc gebeurtenissen. Voor de middenmanagers is het van belang waakzaam te zijn op het ontstaan van een kloof tussen de manager en de werkvloer, omdat zij niet meewerken op de werkvloer. Hierbij moeten ze letten op fysieke bereikbaarheid en aanspreekbaarheid voor hun medewerkers. Toekomstig onderzoek is nodig om een breder beeld van de werkzaamheden van middenmanagers in de gezondheidszorg te verkrijgen door meerdere middenmanagers voor een langere periode te onderzoeken. Hierbij kan ook onderscheid gemaakt worden tussen middenmanagers in verschillende settingen, zoals de cure en care.

, , ,
Oldenhof, L.
hdl.handle.net/121306B, hdl.handle.net/2105/14080
Bachelor scripties (ESHPM)
Erasmus School of Health Policy & Management

Christianen, A.C.M. (2013, June 5). ‘Het dagelijks werk van middenmanagers in de gezondheidszorg onder de loep genomen’. Bachelor scripties (ESHPM). Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/14080