VRAAGSTELLING EN ACHTERGROND Op welke wijze kunnen gemeentelijke actoren de nieuwe werkwijze in stedelijke gebiedsontwikkeling in de praktijk brengen? Deze vraag ligt ten grondslag aan dit onderzoeksrapport. Sinds het uitbreken van de economische crisis in 2009 beraden Nederlandse gemeenten zich op hun rol en positie in gebiedsontwikkeling. Ook zijn zij op zoek naar andere instrumenten en manieren van werken om aan hun stedelijke opgaven te kunnen voldoen. De tot enkele jaren geleden gangbare grootschalige (her)ontwikkeling van gebieden, waarbij de gemeente de leverancier van bouwrijpe grand is en projectontwikkelaars deze grand van stedelijk programma voorzien. is in de huidige economische context immers niet meer vanzelfsprekend. Ook kampen gemeenten met teruglopende financiële middelen. De gemeente Maastricht heefl, in antwoord op de veranderde omstandigheden, het MaastrichtLAB opgericht. MaastrichtLAB experimenteert met nieuwe vormen van gebiedsontwikkeling op kleine schaal, in nauwe samenwerking met investeerders en gebruikers. De gemeente Rotterdam streeft het publiek ontwikkelen• na, gericht op samenwerking met partijen buiten de gemeente en het stimuleren van derden tot het nemen van initiatief. De gemeente Den Haag introduceert een nieuw verdienmodel gericht op het activeren van de 'stille reserves' van de stad en wil initiatiefnemende partijen zo goed mogelijk faciliteren. De gemene del er tussen deze 'nieuwe werkwijzen' is dat de gemeente inziet dat haar sturingsmogelijkheden en -middelen in gebiedsontwikkeling veranderd zijn en dat zij in een andere verhouding tot private en maatschappelijke partijen is komen te staan.

Daamen, T.A.
hdl.handle.net/2105/14583
Master City Developer
Erasmus School of Economics

Ginter, D. (2013, July). Vermogen tot veranderen. Master City Developer. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/14583