Bijna tien jaar na de invoering van de Wet Toetsing Levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (WTL) is op 1 maart 2012 de Levenseindekliniek opgericht. De Levenseindekliniek is opgericht voor patiënten met een stervenswens die aan de zorgvuldigheidseisen van de euthanasiewet voldoet, maar waarbij de behandelend (huis)arts geen euthanasie kan of wil uitvoeren. De oprichting en werkwijze van de Levenseindekliniek met ambulante teams leidt tot verschillende vormen van kritiek. De vraag die centraal staat is: ‘In hoeverre is de huidige euthanasiewetgeving toereikend om verzoeken om euthanasie door de Levenseindekliniek uit te kunnen voeren?’ Om de centrale vraagstelling te kunnen beantwoorden is gebruik gemaakt van een literatuuronderzoek en diepte-interviews aan de hand van een topiclijst. De interviews zijn gehouden bij zes verpleegkundigen van de Levenseindekliniek, zes artsen van de Levenseindekliniek en een medisch ethicus. De invoering van de WTL en de oprichting van de regionale toetsingscommissies euthanasie hebben ertoe geleid dat het beleid omtrent euthanasie beter te controleren en te toetsen is. De jurisprudentie die ten grondslag ligt aan de WTL wordt gekenmerkt door atypische en controversiële casuïstiek. Deze casuïstiek openbaart zich in de Levenseindekliniek door euthanasiewensen gekenmerkt door complexe somatische aard, complexe psychiatrische aard, dementie of ‘voltooid leven’. Na beoordeling van een verzoek om euthanasie door een triage verpleegkundige, kan een casus worden toegewezen aan een ambulant team. Het ambulante team, bestaande uit een arts en verpleegkundige, voert meerdere langdurige gesprekken met de patiënt, de sociale omgeving van de patiënt en eventueel de behandelend (huis)arts van de patiënt. Gemiddeld worden er drie gesprekken van ruim een uur met de patiënt gevoerd, afhankelijk van de casuïstiek. Naar aanleiding van deze gesprekken wordt een SCEN-arts ter consultatie ingeschakeld, waarbij wordt beoordeeld of aan de zorgvuldigheidseisen van de WTL is voldaan. De gemiddelde duur van aanmelding bij de Levenseindekliniek tot uitvoering van euthanasie door een arts van de Levenseindekliniek is 173 dagen. Uit de diepte-interviews is gebleken dat in elk van de categorieën terecht verzoeken om euthanasie worden afgewezen. Een verzoek om euthanasie bij somatische ziekten en/of aandoeningen kan door de Levenseindekliniek niet gehonoreerd worden wanneer er sprake is van een lastig te diagnosticeren ziekte en/of aandoening. Hierbij kan het lijden niet achterhaald worden en bestaat veel onduidelijkheid over een adequate behandeling. Psychiatrische casuïstiek wordt binnen de Levenseindekliniek voornamelijk afgewezen omdat er nog teveel reële behandelopties niet geprobeerd zijn door de patiënt. Psychiatrische ziektebeelden zijn lastig te duiden, waardoor het soms ook moeilijk is om de ondraaglijkheid van het lijden, de uitzichtloosheid van het lijden en de wilsbekwaamheid vast te stellen. Casuïstiek met dementie wordt door de Levenseindekliniek voornamelijk afgewezen wanneer de patiënt door dementie al wilsonbekwaam is geworden en het ambulante team geen getuige is geweest van de ‘gezonde’ persoon. Tot slot wordt casuïstiek met ‘voltooid leven’ door de Levenseindekliniek niet gehonoreerd indien er geen sprake is van een medisch classificeerbare aandoening. De oplossing om meer verzoeken om euthanasie te kunnen honoreren is niet gelegen in een wijziging van de WTL. Om voor (huis)artsen meer mogelijk te maken ten aanzien van euthanasie moet er meer aandacht worden besteed aan kennis en scholing, het verwijzen naar collega’s, eenduidig beleid van apothekers en SCEN-artsen en toetsing vooraf bij bijvoorbeeld casuïstiek met dementie. Op termijn kan dit alles er misschien toe leiden dat euthanasie uit het Wetboek van Strafrecht geschrapt kan worden doordat toetsing binnen de beroepsgroep mogelijk wordt. Ten aanzien van de centrale vraagstelling kan geconcludeerd worden dat de WTL toereikend is om euthanasieverzoeken door de Levenseindekliniek uit te laten voeren. Er zijn een aantal belangrijke aanbevelingen. Allereerst moeten normen die gehanteerd worden ten aanzien van behandelen, ondraaglijk lijden en uitzichtloos lijden binnen somatiek, psychiatrie, dementie en ‘voltooid leven’ beter uitgekristalliseerd worden. Ook verdient het een aanbeveling om een soortgelijk onderzoek steekproefsgewijs op grotere schaal uit te voeren onder artsen en eventueel verpleegkundigen die niet verbonden zijn aan de Levenseindekliniek.

, ,
Buijsen, M.A.J.M.
hdl.handle.net/121321B, hdl.handle.net/2105/14740
Bachelor scripties (ESHPM)
Erasmus School of Health Policy & Management

Molen, L.D. van der. (2013, July 9). Euthanasie door de Levenseindekliniek: Is de ethanasiewet toereikend?. Bachelor scripties (ESHPM). Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/14740