Doel. Analyse van de financiële gevolgen van het onderbrengen van huisartsenzorg bij het eigen risico op het gebruik van huisartsenzorg en vervolgzorg, in een zorgstelsel waarin de huisarts een poortwachtersrol vervult. Daarnaast een vergelijking van het resultaat met de uitkomst van Van de Ven en Schut (2010). Opzet. Systematische literatuurstudie in databanken PubMed, MEDLINE en EMBASE met gebruik van de sneeuwbalmethode voor studies over het remgeldeffect bij huisartsenzorg. Voor studies met betrekking tot de zorgkosten is een handmatige zoekstrategie gehanteerd. Methoden. Stapsgewijs zijn artikelen geïdentificeerd, beoordeeld en samengevat. Met betrekking tot remgeldeffect zijn 1286 studies gevonden, waarvan 7 artikelen zijn geïncludeerd. Studies zijn beoordeeld op de aanwezigheid van gegevens over de huisarts, kwalitatieve aspecten, type zorgverzekering en eigen betalingen en onderzoekspopulatie. Vervolgens zijn studies beoordeeld op selectie-effecten, simultane veranderingen en latente vraag. In de laatste fase zijn de artikelen aan de hand van de beslisboom van Welte e.a. (2004) gecontextualiseerd en is de mate van relevantie bepaald aan de hand van methodologische, zorgsysteem- en populatiekenmerken. Met betrekking tot zorgkosten zijn 45 artikelen geïdentificeerd, waarvan 4 studies geïncludeerd zijn. Resultaten. De 7 studies zijn beoordeeld op bruikbaarheid, waarbij Van Vliet (2004) als meest relevant is beschouwd vanwege de overeenkomende context tussen de studie en de huidige context, en de vrijwaring van methodologische problemen bij de resultaten. Nadeel is de uitvoering van de studie in het oude zorgstelsel. Na correctie voor inflatie- en koopkrachtveranderingen en het gedaalde consulttarief, leidt een eigen risico van € 350 op basis van Van Vliet tot een remgeldeffect bij huisartsenzorg van -10,65%. De kosten voor vervolgzorg waar een verwijzing voor nodig is, wordt in 2013 geschat op € 29.889 miljoen. Op basis van de door Van Vliet berekende prijselasticiteiten is de mate van afhankelijkheid tussen het gebruik van huisartsenzorg en vervolgzorg voor geneesmiddelen geschat op 0,1 en ziekenhuiszorg 0,22. Op basis van andere wetenschappelijke studies is deze mate bij geestelijke gezondheidzorg gelijk verondersteld aan ziekenhuiszorg. Conclusie. Het totale effect wordt geschat op € 895 miljoen, waarbij € 256 miljoen wordt bespaard op huisartsenzorg en € 693 miljoen op het niet-gebruik maken van vervolgzorg waar een verwijzing voor nodig is. Dit effect valt in de range van € 690 tot € 1.390 miljoen die Van de Ven en Schut (2010) berekenen op basis van een eigen risico van € 165. Zij maken hierin geen onderscheid tussen het primaire en het secundaire effect, corrigeren ook niet voor het gedaalde consulttarief en zij maken de keuze om wel te corrigeren voor de toegenomen zorgvraag, terwijl zorggebruik gerelateerd is aan het inkomen.

, ,
Kleef, R.C. van
hdl.handle.net/2105/14838
Bachelor scripties (ESHPM)
Erasmus School of Health Policy & Management

Hof, A.C. van 't. (2013, August 21). Betalen aan de poort?. Bachelor scripties (ESHPM). Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/14838