Om in de nabije toekomst betaalbare en kwalitatief goede zorg te kunnen blijven leveren is herinrichting van het Nederlandse zorglandschap noodzakelijk. Daartoe is concentratie en spreiding van ziekenhuiszorg nodig. Om dat te bewerkstelligen zijn inspanningen van de overheid, ziekenhuizen en zorgverzekeraars van cruciaal belang. Afspraken daarover zijn vastgelegd in het Bestuurlijk hoofdlijnenakkoord 2012-2015. Concentratie en spreiding van ziekenhuiszorg vindt plaats aan de hand van interorganisationele besluitvormingsprocessen tussen ziekenhuizen en expertisecentra die opereren binnen een regionaal netwerk. In dit beschrijvend kwalitatief onderzoek is een casus onderzocht waarbij concentratie van ziekenhuiszorg heeft plaatsgevonden. Het betreft het aangaan van een samenwerkingsverband tussen een groot ziekenhuis (MUMC+) in de regio Zuidoost Nederland met een expertisecentrum (CIRO) op het gebied van ademhalingsgerelateerde slaapstoornissen. Uit het onderzoek blijkt dat de veranderende context waarin ziekenhuizen zich begeven een rol heeft gespeeld bij het aangaan van het samenwerkingsverband vanwege een ervaren toename in interdependentie. De partnerkeuze daarbij werd gestoeld op twee factoren; de geografische ligging van CIRO in de regio en de reeds bestaande samenwerking tussen de twee organisaties. De rol van de geografische ligging van organisaties bij de partnerkeuze tot samenwerking is in bestaande theorieën niet belicht en verdient daarom nader onderzoek. Verder zijn Proteion Thuis/ CIRO en het MUMC+ gestructureerd aan het besluitvormings-proces begonnen, maar is het proces gaandeweg beïnvloed door onverwachte gebeurtenissen. Dit maakte het besluitvormingsproces tot een onvoorspelbaar geheel. Doelstellingen van het samenwerkingsverband betroffen het zorgen voor bestaansrecht van CIRO, het verzekeren van langdurige aanwezigheid van CIRO+ op de locatie Hornerheide en het beter bereiken van patiënten in de regio door het MUMC+. De samenwerkende organisaties beoogden tevens een winstgevend zorgconcept te realiseren. Deze doelstellingen en ambities zijn gedeeltelijk behaald. Regionale herinrichting, kostenbesparingen en kwaliteitsverbeteringen blijken moeizamer tot stand te komen. In de casus is er geen sprake van een vermindering in het aantal zorgaanbieders in de regio en lijkt de ontstane concentratie van zorg de marktwerking van dat type zorg in de regio tegen te werken. De gewenste kostenbesparingen lijken hiermee niet tot stand te komen. Hetzelfde lijkt te gelden voor het verbeteren van de kwaliteit van zorg. Zorgverzekeraars en zorgorganisaties blijken het lastig te vinden om kwaliteit transparant te maken en bestaande financieringsschotten zijn een barrière bij het tot stand komen van innovatieve integrale zorgconcepten die op termijn gezondheidswinst kunnen leveren. Ook de voorziene regierol van de zorgverzekeraar komt tot heden onvoldoende uit de bus. In de casus is de zorgverzekeraar niet eens betrokken geweest bij het besluitvormingsproces. Enige sturing vanuit de overheid is daarom wenselijk, bijvoorbeeld via het aanpassen van de Wet Bijzondere Medische Verrichtingen (WBMV) of het aanpassen van de toetsingsmogelijkheden van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (Nma).

, ,
Scholten, G.
hdl.handle.net/2105/14972
Master Zorgmanagement
Erasmus School of Health Policy & Management

Maessen, A.T.M. (2013, March 21). "De organisatie van spreiding en concentratie". Master Zorgmanagement. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/14972