De verhoudingen tussen Suriname en Nederland tijdens de periode van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden (1954-1975) zijn vreemd te noemen. Suriname heeft een lange weg naar zelfstandigheid af moeten leggen, waardoor het land nog voor een periode van twintig jaar afhankelijk was van Nederland. Dit terwijl Suriname in het eigen gebied een grote autonomie had. Eigenlijk waren het internationale beleid van het Koninkrijk en defensie het enige dat in de regio door Nederland geregeld werd. In de periode bestonden over en weer verschillende beelden in Nederland en Suriname van de andere regio. Om uit te zoeken wat voor beelden dit waren is in de thesis onderzoek gedaan naar tijdschriften en kranten. Aan Nederlandse zijde zijn Panorama, De Groene Amsterdammer en De Telegraaf als bronnen gebruikt en aan Surinaamse kant de kranten De West en Suriname: Koloniaal Nieuws- en Advertentieblad. Dit roept verschillende vragen op, waarvan de belangrijkste waarschijnlijk is: hoe kan het beeld dat in een land bestaat van een ander land aan de hand van tijdschriften en kranten worden ontdekt? Om op deze vraag een antwoord te vinden, is in de thesis ingegaan op cultuurtheorieƫn en de werking van discours. Vooral het ontdekken van een algemeen beeld dat in de Surinaamse samenleving heerst is lastig gebleken, omdat er eigenlijk nauwelijks sprake kan zijn van een "Surinaamse samenleving". Dat komt omdat het land op allerlei vlakken (economisch, politiek, cultureel) is opgedeeld naar etniciteit. De theorie van othering van Edward Said is de belangrijkste theorie die in het stuk gebruikt is. Het afbeelden van de ander, de zij, als definitief anders dan het eigene of de wij is een centraal thema bij Saids werk en dit is gebruikt bij de analyse van het bronmateriaal. Er is gekeken naar welke eigenschappen aan de ander werden toegekend in de bladen en er is bekeken of er oordelen waren die voortdurend door de artikelen heen terug kwamen. Dit is vergeleken met de andere bronnen van hetzelfde land, om te kijken of er een dominant discours heerste op de ander. De uitkomst hiervan is vergeleken met de context van de politieke verhoudingen tussen Nederland en Suriname, die uitvoerig is beschreven in de secundaire literatuur over de tijd van het Statuut. Het discours dat aan Nederlandse kant over Suriname bestond was de weergave van Suriname als een chaotisch staat, terwijl Nederland vaak als het tegenovergesteld werd weergegeven in de Surinaamse bronnen: als een goed geordende staat waarin veel mogelijkheden bestonden voor overleg over beleidsvraagstukken. De opmerkelijkste ontdekking is dat de aandacht die in de Surinaamse media aan Nederland werd gegeven en de aandacht van de Nederlandse media voor Suriname uit verhouding waren. Eigenlijk leek er in de Nederlandse bladen nauwelijks interesse te bestaan voor de overzeese gebieden. Er waren een aantal clusters van berichtgeving rond de jaren 1954 en 1975, wat respectievelijk de jaren van de gedeeltelijke onafhankelijkheid van Suriname en de volledige onafhankelijkheid waren. In tussengelegen jaren lijkt er nauwelijks over het gebied geschreven te zijn. Dit staat in schril contrast met de Surinaamse bronnen, waarin dagelijks berichten over Nederland stonden in de onderzochte jaren.

, , , ,
Lente, D. van
hdl.handle.net/2105/15033
Maatschappijgeschiedenis / History of Society
Erasmus School of History, Culture and Communication

Kodde, Karel. (2013, August 30). Chaos tegenover structuur en stilte tegenover uitbundigheid. Maatschappijgeschiedenis / History of Society. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/15033