Achtergrond De eerstelijnsgezondheidszorg staat voor de opdracht te veranderen van een aanbod van monodisciplinaire kleinbedrijven tot een samenhangende organisatie met geïntegreerd zorgaanbod. Het programma ‘Op één Lijn’ van ZonMW tracht hieraan een bijdrage te leveren door praktijkprojecten te subsidiëren waarbinnen multidisciplinaire en inter-organisationele samenwerking centraal staat. De Samenwerking Monitor Op Eén Lijn (SMOEL) verzamelt binnen deze projecten gegevens over het proces van samenwerking. Binnen SMOEL is het opgevallen dat er bestuurders zijn in de eerste lijn, die de gewenste inter-organisationele samenwerking tot stand kunnen brengen. Dit onderzoek maakt vanuit actorperspectief het proces van samenwerkingscreatie inzichtelijk, waarbij bestuurders als actor gezien worden. De vraag welke persoonlijke en gedragsmatige competenties zij bezitten en inzetten om te komen tot inter-organisationele samenwerking in de context van de eerste lijn, wordt in dit onderzoek onderzocht. Methode Dit onderzoek is gericht op het verklaren van een sociaal proces, namelijk samenwerking in de eerste lijn. Er is daarom gekozen voor een kwalitatieve onderzoeksopzet. De data zijn verkregen uit literatuuronderzoek en semigestructureerde diepte-interviews met bestuurders uit de eerste lijn. Resultaten Uit dit onderzoek is gebleken dat het erkennen van wederzijdse afhankelijkheid van samenwerkingspartners en het respecteren van de professionele autonomie van deze partners, de basale competenties van de bestuurders zijn om te kunnen komen tot interorganisationele samenwerking in de eerste lijn. Bestuurders beseffen dat zij afhankelijk zijn van de wil en motivatie van de andere partijen. Door te laten zien dat zij de professionele autonomie respecteren, en hen niet willen domineren, leggen de bestuurders de basis voor het vertrouwen wat nodig is om te kunnen komen tot samenwerking. De respondenten van dit onderzoek geven aan dat het onderscheidende kenmerk van de eerste lijn met betrekking tot het ontwikkelen van inter-organisationele samenwerking, het geringe aanwezige organisatiekundig vermogen is. De aanwezige professionals zijn opgeleid tot zorgverlener, en in mindere mate tot organisatiekundige, waardoor specifieke expertise en vaardigheden op organisatiekundig gebied ontbreken. Naarmate de schaalgrootte van samenwerking groeit, worden organisatiekundige vaardigheden steeds belangrijker. Het besturen van een organisatie verschuift dan van een functie naar een specifiek vak. De voornaamste competentie die de bestuurders op organisatiekundig gebied inbrengen om te komen tot inter-organisationele samenwerking, is het kunnen verbinden van samenwerkingsprocessen op de verschillende niveaus; variërend van het niveau van de professionals in de eigen organisatie, tot het niveau van zorgverzekeraar en overheid in de externe omgeving. Hierbij kunnen zij verschillende rollen aannemen en zich zowel ‘op’ als ‘achter het podium’ op de juiste manier bewegen en de verschillende aanwezige belangen horizontaal en verticaal ‘vertalen’ naar een gedeeld belang, zonder de eigen ‘stip op de horizon’ uit het oog te verliezen.

, , ,
Bont, A. de
hdl.handle.net/2105/15094
Master Zorgmanagement
Erasmus School of Health Policy & Management

Hoekstra, T. (2013, May 27). Samenwerking in de eerste lijn. Master Zorgmanagement. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/15094