Medicatieveiligheid is de laatste decennia een belangrijk onderwerp geworden binnen gezondheidszorg. Uit onderzoek is gebleken dat er veel medicatiefouten gemaakt worden die voorkomen hadden kunnen worden. Vooral de overdracht van medicatiegegevens is daarbij een onveilig moment voor de patiënt. De Inspectie van de Gezondheidszorg (IGZ) heeft daarom de richtlijn medicatieoverdracht in de keten opgesteld. In de richtlijn staan twee principes centraal: de voorschrijver moet op ieder moment van voorschrijven een actueel medicatie overzicht (AMO) hebben en de patiënt wordt verondersteld dit AMO bij zijn apotheek op te halen voorafgaand aan zijn bezoek bij de voorschrijver. Dit proces blijkt nog niet te verlopen zoals de IGZ het zou willen. Het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG) merkt dit ook in de praktijk. In de voor dit ziekenhuis uitgevoerde accreditatie door het Nederlands Instituut voor de Accreditatie van Ziekenhuis (NIAZ) is geconcludeerd dat de medicatieoverdracht niet waterdicht is en de communicatie naar de eerste lijn niet sluitend. Het doel van dit onderzoek is daarom om het verloop van het proces binnen de keten te onderzoeken en in het bijzonder de rol die de patiënt daarin heeft. Er is kwalitatief beschrijvend onderzoek gedaan in het OLVG. De data is verzameld door poliklinische specialisten, patiënten en ziekenhuisapothekers te interviewen. Tevens zijn er documenten over de richtlijn en medicatieverificatie verzameld en geanalyseerd en zijn de informatiesystemen waarmee gewerkt wordt in het OLVG geobserveerd. Uit het onderzoek blijkt dat het proces in het OLVG niet hetzelfde blijkt te lopen als de richtlijn “medicatieoverdracht in de keten” veronderstelt. De patiënt heeft de medeverantwoordelijkheid in het proces om het AMO op te halen, maar neemt die verantwoordelijkheid vaak niet. Deze verantwoordelijkheid blijkt ook onrealistisch te zijn omdat patiënten niet verantwoordelijk kunnen zijn of willen zijn bijvoorbeeld door de medische toestand. Voorschrijvers hebben de taak om het AMO te gebruiken, maar ook dat gebeurt niet altijd. De focus ligt voor specialisten op de informatiesystemen waar ook medicatie-informatie uit gehaald kan worden omdat ze het AMO ouderwets en achterhaald vinden. Daarnaast hebben de specialisten geen regierol meer in het proces door de richtlijn. Die rol ligt bij de openbare apothekers omdat de apotheker de medicatie uitgeeft en dus altijd betrokken is bij de overdracht van medicatie. Hierdoor gaan apothekers steeds meer in gesprek met de patiënt, ook over de medicatie die de specialist net heeft voorgeschreven. Specialisten hebben hierdoor het gevoel dat de apothekers zich als dokter gaan gedragen en daardoor in het domein van de specialist komt. Dit wordt in dit onderzoek ook wel een frictie tussen de domeinen genoemd. Hierdoor ontstaat er een stroeve samenwerking tussen de specialist en de apotheker. De belangrijkste conclusie kan echter getrokken worden over de richtlijn zelf. De bovengenoemde problemen zijn namelijk problemen die veroorzaakt zijn door de veronderstellingen van de richtlijn. De richtlijn is ouderwets omdat het niet elektronisch is en heeft ook onvoldoende rekening gehouden met de onrealistische verantwoordelijkheid van de patiënt en de frictie tussen de domeinen. Naar aanleiding van dit onderzoek kan daarom de aanbeveling gedaan worden om de richtlijn aan te passen of te vervangen een ICT systeem kan hierbij behulpzaam zijn.

, , ,
Huisman, B.
hdl.handle.net/2105/15111
Master Zorgmanagement
Erasmus School of Health Policy & Management

Krijgsman, L.A.C. (2013, June 21). Medicatieoverdracht in de keten. Master Zorgmanagement. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/15111