De kunstwereld wordt gekenmerkt door sociale structuren en informele overeenkomsten. De wederzijdse afhankelijkheid tussen kunstenaars en andere actoren van de kunstwereld maakt de productie van kunst mogelijk. Deze productie wordt middels genreclassificatie en gender typeringen hiërarchisch gerangschikt, waardoor zowel vrouwen als textielkunst een controversiële status binnen de kunstwereld hebben. De opwaardering van textiel vanuit de volkskunst en ambacht tot een professioneel genre binnen de kunstwereld kent enige obstakels. De vrouwelijke associatie met betrekking tot het materiaal komt voort uit deze traditionele achtergrond en blijkt nog altijd van invloed te zijn op de mate van erkenning die het genre geniet binnen de autonome kunstwereld. Wanneer de grenzen van de ‘hoge kunst’ opgezocht worden, ligt de ‘lage kunst’ al snel op de loer. Dit gegeven vormt de basis waarop het onderzoek van deze scriptie is uitgevoerd. Er is kwalitatief onderzoek gedaan naar de status en positie van gender en textiel binnen de kunstwereld. Middels semigestructureerde interviews met zogenaamde ‘textielkunstenaars’ is onderzocht in hoeverre mannelijke en vrouwelijke kunstenaars verschillen wat betreft artistieke identiteit en praktijk, om zodoende vast te stellen in hoeverre textiel daadwerkelijk een zaak van vrouwen is. Uit het onderzoek is gebleken dat het onderscheid tussen mannelijk en vrouwelijk niet zwart/wit is. De voornaamste verschillen bevinden zich in de traditionele textielachtergrond van vrouwen en de verborgen voordelen die mannelijke kunstenaars ervaren omwille van hun minderheidspositie. De vrouwelijke associatie met betrekking tot het materiaal wordt echter wel bevestigd, omdat alleen de moeders van de kunstenaars een voorliefde voor textiel binnen de opvoeding hebben overgebracht. In tegenstelling tot eerder onderzoek blijkt echter dat de voordelen van de mannelijke kunstenaars omwille van hun minderheidspositie meestal niet door de henzelf onderschreven worden. Uit het onderzoek komt naar voren de kunstenaars zichzelf niet als textielkunstenaar zien. In het uiterste geval wordt zelfs gesteld dat dé textielkunstenaar helemaal niet bestaat. Typeringen als ‘schilder’ en ‘beeldend kunstenaar’ worden geprefereerd. Hetgeen zowel op ‘vermannelijking’ duidt, omdat zodoende de vrouwelijke associatie van hun werk wordt afgeschud. Evenals het besef lijkt te bestaan dat dergelijke typeringen een hogere status binnen de kunstwereld genieten. De kunstenaars in dit onderzoek werken dan ook nooit uitsluitend met textiel, maar houden er allemaal een multimediale werkwijze op na. Hetgeen impliceert dat textielkunst een vorm van genreclassificatie is, waar de kunstenaars zich niet mee willen conformeren. Om dergelijke hokjes te ontwijken worden erkende genres, met een hoog ‘kunstkunst’ gehalte zoals schilderkunst en installatiekunst gecombineerd met textiel. Ondanks het feit dat de kunstenaars niet laten blijken zich met de opwaardering van textielkunst bezig te houden, wordt de opwaardering middels hun werkwijze wel in gang gezet. Het overnemen van conventies uit verschillende genres biedt gelegenheid textiel te introduceren als professioneel genre zonder hier de nadruk op te leggen. Daarnaast zorgt de toepassing van het materiaal wel voor de nodige aandacht. En die aandacht maken de kunstenaars graag gebruik van.

, , , ,
Berkers, P.P.L.
hdl.handle.net/2105/15206
Sociologie van Kunst en Cultuur , Master Arts, Culture & Society
Erasmus School of History, Culture and Communication

Boender, N.M.K. (2013, August 30). TEXTIEL: EEN ZAAK VAN VROUWEN?. Master Arts, Culture & Society. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/15206