Zelfmanagement is opkomend in de gezondheidszorg. Met name bij chronische aandoeningen lijkt zelfmanagement een manier om de werkdruk van zorgverleners te verminderen en de kwaliteit van zorg te verbeteren. Het blijft echter de vraag of iedere patiënt geschikt is om een deel van het zorgproces over te nemen van de zorgverlener. Hierbij kunnen ethische dilemma’s ontstaan. Zo kunnen patiënten mogelijk niet omgaan met de verantwoordelijkheid die zelfmanagement met zich meebrengt. Daarnaast kan het respecteren van de autonomie van de patiënt leiden tot gezondheidsschade. In dit onderzoek is bekeken of er ethische dilemma’s bestaan bij de zelfmanagement van diabetespatiënten. Gedurende het onderzoek stond de praktijkondersteuners centraal aangezien deze zorgverlener een grote rol speelt bij de zorg voor diabetespatiënten. Door middel van taakdelegatie hebben de praktijkondersteuners de zorg voor chronische zieken, en dus ook voor diabetespatiënten, van de huisarts overgenomen. De volgende probleemstelling stond gedurende het onderzoek centraal: Welke ethische dilemma’s ervaren praktijkondersteuners bij de begeleiding van zelfmanagement van diabetespatiënten? Om inzicht te krijgen in het bestaan van ethische dilemma’s zijn interviews en observaties uitgevoerd. In totaal hebben er vijf observaties plaatsgevonden die in tijdsduur varieerden tussen de drie en vier uur. Tijdens deze observaties zijn in totaal twintig diabetespatiënten gezien. Naast de observaties zijn er acht semi-gestructureerde interviews uitgevoerd. De interviews en observaties hebben plaatsgevonden bij praktijkondersteuners die deelnemen in twee verschillende zorggroepen voor diabeteszorg. Alle praktijkondersteuners die deelnamen aan het onderzoek waren vrouwen en verschillen onderling in leeftijd en in ervaring. Bij zelfmanagement van diabetespatiënten lijken meerdere ethische dilemma’s te spelen. Ten eerste speelt er een dilemma tussen de autonomie van de patiënt en het niet schaden principe. Met zelfmanagement krijgen patiënten meer autonomie. Wanneer patiënten deze autonomie niet juist gebruiken kunnen zij beslissingen maken die gezondheidsschade opleveren. Zo kunnen patiënten besluiten om met bepaalde medicatie te stoppen, een andere behandeling te wensen of stellen zij andere doelen dan de praktijkondersteuner voor ogen had. Het dilemma is hier dan ook wanneer de autonomie van de patiënt zwaarder weegt dan het niet schaden principe. Het tweede ethische dilemma dat gevonden is in het onderzoek gaat over de balans tussen de eigen verantwoordelijkheid van de patiënt en het paternalisme van de zorgverlener. Sommige patiënten lijken niet in staat de verantwoording voor het zorgproces te dragen. Dit kan zich uiten in het niet overzien van de gevolgen van hun acties. Ook kunnen patiënten overmatig de bloedsuiker gaan controleren. Beide acties hebben een negatieve invloed op het verloop van de diabetes. De afweging van de dilemma´s blijkt voort te komen uit het bepaalde kenmerken die patiënten bezitten. Zo geven de praktijkondersteuners aan dat het hebben van een lagere sociale status, lagere intelligentie, geestelijke aandoeningen, een andere etnische achtergrond of eenzaamheid patiënten minder geschikt maken voor zelfmanagement. Bij minder geschikte patiënten is de neiging van de praktijkondersteuners om meer de verantwoordelijkheid voor het zorgproces te houden groter dan bij andere patiënten. Ondanks deze kenmerken blijkt het niet altijd terecht te denken dat patiënten die deze kenmerken bezitten minder geschikt zijn voor zelfmanagement. De geschiktheid voor zelfmanagement lijkt zelf ook gepaard te gaan met het dilemma tussen de autonomie van de patiënt en het niet schaden principe. Zo worden patiënten beoordeeld op hun geschiktheid voor zelfmanagement wanneer zij de doelen van de praktijkondersteuners behalen. Wanneer deze doelen niet worden behaald kunnen patiënten worden gezien als minder geschikt voor zelfmanagement. Het niet schaden principe weegt op dat moment zwaarder. Niet alle praktijkondersteuners ervaren dit zo en accepteren de doelen van de patiënt wanneer de patiënt capabel is geacht om aan zelfmanagement te doen. Bij zelfmanagement van diabetespatiënten blijken dus meerdere ethische dilemma’s te spelen. Zo is er het dilemma tussen de autonomie van de patiënt en het niet-schaden principe. Ten tweede is er een dilemma tussen de mate waarin de patiënt de verantwoording kan nemen voor het zorgproces. De manier waarop wordt omgegaan met deze dilemma’s lijkt gebaseerd op kenmerken van patiënten. Op basis van deze kenmerken proberen praktijkondersteuners te bepalen of een patiënt geschikt is voor zelfmanagement.

, , ,
Dwarswaard, J.
hdl.handle.net/2105/15574
Master Zorgmanagement
Erasmus School of Health Policy & Management

Kelfkens, E.F. (2013, July 2). Ethische dilemma’s bij zelfmanagement van diabetespatiënten. Master Zorgmanagement. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/15574