Het doel van dit onderzoek is het verkrijgen van inzicht in de relatie tussen leiderschapsstijlen en de veiligheidsattitude binnen teams in de langdurige zorg en de invloed van afstand op de leiderschapsstijl. In het onderzoek is gekeken naar het medierend effect van leiderschapsstijllen op de relatie tussen afstand en veiligheidsattitude. Hiervoor is cross-sectioneel onderzoek gedaan waarbij medewerkers van verschillende zorgorganisaties een schriftelijke vragenlijst hebben ingevuld. Deze vragenlijst is opgebouwd uit de Safety Attitude Questionnaire (SAQ), vragen over afstand (fysieke afstand en ervaren interactie) en vragen over drie verschillende leiderschapsstijlen; coachend, transformationeel en transactioneel. Als laatste zijn vragen opgenomen om de achtergrond van de respondenten in kaart te brengen, zoals geslacht, opleidingsniveau en aantal jaren werkzaam. Om de probleemstelling en de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden is gekeken naar het medierend effect van leiderschapsstijlen op de relatie tussen afstand en veiligheidsattitude. Op basis van de literatuur werd verwacht dat een grotere afstand (fysiek ver weg en relatief weinig interactie) zou betekenen dat leidinggevenden een meer coachende stijl hanteren. Daarentegen zou een kleinere afstand (fysiek dichtbij en veel interactie) een positief effect hebben op transformationeel en transactioneel leiderschap. Transactioneel leiderschap is meer taakgericht dan persoonsgericht en de leidinggevende monitort actief de werkzaamheden van het team, waarbij een kleinere afstand van belang is. Bij transformationeel leiderschap is een hechte relatie een belangrijke voorwaarde en deze komt pas tot stand wanneer de fysieke afstand klein is en daardoor regelmatig contact mogelijk is. Ruimtelijke (fysieke) afstand laat in dit onderzoek geen significant verband met de leiderschapsstijlen zien, maar de ervaren interactie wel, namelijk met coachend en transactioneel leiderschap. Hoe hoger het team scoort op ervaren interactie (veel mondeling contact of contact via de e-mail) des te hoger de score op een coachende of transactionele leiderschap. Voor transformationeel leiderschap is een dergelijk verband niet gevonden. Een coachende en transformationele leiderschapsstijl dragen positief bij aan het versterken van het veiligheidsklimaat binnen een team, de arbeidssatisfactie, de perceptie ten aanzien van het management en de beleving van arbeidsvoorwaarden. Daarnaast heeft coachend leiderschap een positief effect op het (h)erkennen van stress binnen het team. Dit komt overeen met wat in de literatuur gevonden is, namelijk een positief effect van coachend en transformationeel leiderschap op de veiligheidsattitude. Een coachende leider helpt een omgeving te creëren waarin het mogelijk openlijk fouten met elkaar te delen, bediscussiëren en analyseren. Kenmerkend voor transformationeel leiderschap zijn eigenschappen als charisma en het vermogen medewerkers te inspireren. Transformationele leiders stimuleren medewerkers om meer te doen of verder te kijken dan van hen verwacht wordt. Dit kan van belang zijn bij het ontwikkelen van een goede veiligheidsattitude. Bij transactioneel leiderschap was de verwachting dat deze stijl een negatief effect zou hebben. De teamleden zouden onder een transactionele leider niet gestimuleerd worden tot eigen initiatief en het verhogen van de effectiviteit. Dit komt het ontwikkelen van een optimale veiligheidsattitude niet ten goede. Op basis van het onderzoek blijkt dat transactioneel leiderschap echter positief bijdraagt aan de veiligheidsattitude van een team. Een directe relatie tussen afstand en veiligheidsattitude is niet gevonden. Aan de hand van de bevindingen kan geconcludeerd worden dat er sprake is van volledige mediatie van leiderschapsstijl op de relatie tussen afstand en veiligheidsattitude.

, , ,
Buljac, M.
hdl.handle.net/2105/15639
Master Zorgmanagement
Erasmus School of Health Policy & Management

Strikwerda, D.C. (2013, August 23). De leidinggevende op 'veilige' afstand of juist niet?. Master Zorgmanagement. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/15639