In deze scriptie staat de historische relatie tussen het kansspel en de publieke ruimte centraal. Hierbij wordt gebruik gemaakt van zowel Richard Sennetts (1974, 1990, 1994) definitie van ‘publieke ruimte’ als Sennetts archeologische methodologie. Het kansspel is beschreven aan de hand van perspectieven van onder andere Huizinga, Goffman, Callois, Devereux en Dostojevski. Historisch onderzoek wijst uit dat participeren aan een kansspel een publiek karakter had in het 18e-eeuwse Londen en Parijs. Exact in deze periode en juist op deze plekken, functioneerde de publieke ruimte optimaal (Sennett, 1974). Op basis van verder onderzoek naar onder andere Griekse kansrekening, Venetiaanse, Franse en Engelse gokpaleizen en hedendaagse verslavingsklinieken wordt de conclusie getrokken dat kansspelen en publieke ruimten historisch gezien in een wederzijdse relatie tot elkaar staan, die afhankelijk van de context positief of negatief is. Het hedendaagse perspectief op gokken als private ‘stoornis’ maakt dat deze relatie een eenzijdige en negatieve wordt.

, ,
Dr. G.H. van Oenen
hdl.handle.net/2105/15710
Erasmus School of Philosophy

C.T. de Leau. (2014, February 20). Kansrijk. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/15710