De Europese Unie voert in navolging van natiestaten een herinneringspolitiek, om een gevoel van Europese verbondenheid en loyaliteit te creëren. Zij zet erfgoed in om invloed uit te oefenen op de productie van een Europees collectief geheugen. Zij beoogt daarmee steun te verwerven voor het Europese project. Eveneens poogt zij de Europese burger het gevoel te geven te behoren tot de Unie. In mijn thesis staat het meest recente erfgoedinitiatief centraal: het European Heritage Label, opgericht in 2011. De Europese Commissie kent dat Label toe aan erfgoed dat de Europese geschiedenis symboliseert. Het initiatief past in de Europese erfgoedtraditie waarin vanaf de jaren negentig Europees burgerschap centraal staat. De Commissie construeert met de toekenning van het Label een Europees narratief waarmee de Europese burger zich kan identificeren. Hoe ziet dat verhaal eruit? Dat is mijn hoofdvraag. Ik analyseer de aanvraagformulieren die door de Nederlandse en Europese aanvragers zijn ingevuld, en analyseer voorts de beoordeling van de Europese Commissie en Raad voor Cultuur, die de Nederlandse voorselectie bepaalde. Doordat mijn onderzoek zich richt op zowel het Europese selectieproces (hoofdstuk 3) als het Nederlandse preselectieproces (hoofdstuk 4) stel ik vast of er spanningen optreden wanneer nationaal erfgoed geëuropeaniseerd wordt. Ik sluit hierbij aan bij de historiografische consensus dat erfgoed doorgaans als nationaal symbool gezien wordt, maar dat door de Europese integratie het onontkoombaar is ook zoiets als Europees erfgoed te definiëren. Uit de vier erfgoedlocaties aan wie de Commissie in 2013 het Label toekende, destilleerde zij een breed, Europees narratief: De Europese Commissie beschouwt de Unie als een opvolger van het Romeinse Rijk, dat zich kenmerkte door een tolerante houding jegens het christendom maar ook andere religies. Een Unie die, bovendien, op handel gestoeld is, en, boven alles: zich distantieert van de oorlog en de Holocaust. Daartoe is zij opgericht. Door middel van het recht moet oorlog in de toekomst worden voorkomen. Met de selectie illustreerde de Commissie eveneens wat de Unie in haar ogen niet is. De Unie gaat voorbij de natie en laat tot het geconstrueerde narratief geen nationale invloeden toe. Evenmin moet dat narratief universeel zijn. Het moet zich onderscheiden van niet-Europese landen. Dit beeld vindt aansluiting bij het in de historiografie uiteengezette argument dat de Unie een masternarratief creëert, met een sleutelboodschap, en weinig ruimte voor diversiteit en dynamiek. De Nederlandse preselectie toont aan dat de Raad voor Cultuur in het selectieproces de Europese dimensie van een aanvraag liet prevaleren boven de nationale, al formuleerde zij wel enkele nationale thema’s waarbij de sites aansluiting zou kunnen hebben – en waardoor de Nederlandse bijdrage in Europa kan worden benadrukt. De selectie van het Haagse Vredespaleis – volgens de Raad het symbool van de Nederlandse neutraliteit, tolerantie en rechtstraditie, illustreert dat de Raad de nationale bijdrage aan het Europese proces wil benadrukken. Verder onderzoek naar die preselecties is vereist om te concluderen in hoeverre het EHL een zuiver transnationaal project is. Voorts is in de volgende edities van het EHL meer dynamiek en originaliteit vereist, waardoor het door de Commissie geconstrueerde narratief diepgaander en meer divers is.

, ,
Huisman, Marijke
hdl.handle.net/2105/17849
Maatschappijgeschiedenis / History of Society
Erasmus School of History, Culture and Communication

Egberts, Thom. (2014, August 29). De spiegel van de Europese Unie. Maatschappijgeschiedenis / History of Society. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/17849