Emoties in het geweer

De hoofdvraag van dit onderzoek luidt: Op welke manier vindt er communicatie van emotie plaats binnen de musical Soldaat van Oranje, hoe vindt er receptie van emotie plaats in deze musical, en hoe verschilt dit tussen diverse publieksgroepen? Dit onderzoek heeft als doel om meer inzicht te creëeren van communicatieprocessen van emotie binnen een multimediale theatrale context. De casus waarbinnen deze kwestie is onderzocht, is de multimediale voorstelling Soldaat van Oranje. Als leidraad binnen dit onderzoek is de encoding/decoding communicatietheorie van Stuart Hall gehanteerd (1980), waarbij een decoder zich op een dominante, negotiated of oppositionele positie ten opzichte van de encoder bevindt. Gebruik makende van semiotische, pyschologische en theaterwetenschappelijke theorieën, is inzicht verkregen in de processen die men ondergaat bij het creëren en ontvangen van een emotionele boodschap en het daadwerkelijk ervaren van de emotie. Het onderzoek is grotendeels van kwalitatieve aard, waarbij diepte-interviews zijn afgenomen. Interviews met de encoders (creatives) onthulden hun intenties met betrekking tot de creatie van emotie binnen de voorstelling. Vervolgens zijn er enquêtes uitgedeeld na afloop van de voorstelling aan het publiek. Tevens zijn er diepte-interviews zijn gehouden met een selectie van deze respondenten om te onderzoeken hoe emoties zijn ervaren in de voorstelling en in hoeverre de intentie van de encoders is overgekomen op het publiek. Vervolgens is bekeken in hoeverre de emotionele ervaring verschilt tussen publieksgroepen met de variabelen geslacht, leeftijd en opleidingsniveau. De belangrijkste conclusie is dat het publiek zowel binnen de performatieve als referentiële aard van theater, en zowel binnen de perceptuele als de cognitieve dimensie, afwisselend emoties ervaart. Hierdoor bevindt men zich op een continuüm van dominante, negotiated en oppositionele positie ten opzichte van de encoder. Er zijn drie patronen met betrekking tot verschillen tussen publieksgroepen gevonden. Ten eerste maken ouderen vaak gebruik van cognitie van herinnering, maar leidt dit niet automatisch tot inductie van emotie, en dus niet altijd tot een dominante positie ten opzichte van de encoder. Ten tweede bevinden mannen zich vaker binnen de performatieve aard van theater, en ervaren hierdoor zowel perceptie als inductie van emotie buiten het verhaal van Soldaat van Oranje om. Wat dit betreft bevinden zij zich dus op de oppositionele positie ten opzichte van de encoder. Ten slotte ervaren wetenschappelijk opgeleiden minder snel inductie van emotie, aangezien zij hun cognitie uit kennis toepassen om een analyserende houding aan te nemen. Al met al heeft dit onderzoek bijgedragen aan een kennisvermeerdering op het gebied van emotionele communicatie binnen multimediale settings en biedt het inzichten die bruikbaar kunnen zijn in vervolgonderzoek.