De baas in de les

Deze scriptie onderzoekt de wereld van docenten en leerlingen van een middelbare school in Rotterdam Zuid. De vraag wordt gesteld op welke manieren docenten een situationele definitiemacht in de les hebben en door welke typen leerlingen deze het sterkst wordt ingeperkt. Het conceptuele raamwerk van de didactische driehoek is ontwikkeld om de verhoudingen tussen docenten en leerlingen te visualiseren. Dit raamwerk wordt ingevuld met een typologie van leerlingen en –groepen naast een typologie van doceer-stijlen. De typologie van leerlingen draait om de mate waarin het type (groep) leerlingen een probleem is bij het handhaven van een situationele definitie. Bij de doceerstijlen gaat het om de vraag op welke manier docenten de leerlingen bij de stof pogen te betrekken. Bij de leerlingen uit Internationale Schakel-klassen en een groot deel van de vmbo’ers verloopt de interactie tussen docent en leerling zonder structurele problemen bij de meeste doceerstijlen. Er zijn drie categorieën ‘probleemjongeren’ gevonden: de ballistische buitenbeentjes, de statisch-egalitaire vriendengroepen en de dynamisch-hiërarchische vrien-dengroepen. In de eerste zorgen individuele leerlingen voor conflicten en spanningen en in de tweede en derde categorie zijn het de groepen leerlingen die voor spanning zorgen. Drie doceerstijlen doen zich voor. De permissieve doceerstijl is gericht op het afvlakken van de verschillen en het benadrukken van de overeenkomsten tussen docent en leerling. De restrictieve doceerstijl richt zich op het verschil. Bij de transformatieve doceerstijl worden de ver-schillen getransformeerd tot overeenkomst.