Op 4 april 2014 stuurde minister Kamp van Economische Zaken, in het kabinet Rutte II, een brief naar de Tweede Kamer over de inzet op structurele samenwerking met reguliere kennisinfrastructuur (Kamp, 2014:1; Parlement, 2015). Zo heeft het kabinet en regio’s voor de MKB-innovatiestimulering Regio en Topsectoren (MIT) in 2015 gezamenlijk 50 miljoen euro beschikbaar gesteld (TNO, 2015) Deze MIT-regeling is bedoeld om innovatieve mkb’s te laten profiteren van het sectorenbeleid. Dit beleid heeft tot doel overheid, onderwijs- en kennisinstellingen en ondernemingen (hierna: de drie O’s) samen te laten werken aan innovatie in Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI) (PNOConsultants, 2015; Topsectoren, 2015). In de TKI’s zoeken wetenschappers en ondernemers van de negen sectoren gezamenlijk naar manieren om nieuwe producten en diensten op de markt te brengen (Ibid.). De samenwerking tussen de drie O’s wordt ook wel het ‘gouden driehoek’ genoemd. Dankzij zulke samenwerkingen is het mogelijk om kennis specifieke innovatie te realiseren (Ministerie van Economische Zaken, 2014:2). Dit is belangrijk voor de economische groei in de regio. De gemeenten en provincies werken nemen daarom ook deel aan deze samenwerkingsverbanden. Dit onderzoek gaat in op de samenwerking tussen deze drie O’s die in de sectoren Agri & Food, Chemie en Water samenwerken op het gebied van onder andere innovatie. Dit komt verder in dit hoofdstuk aan bod. Nederland heeft een belangrijke kenniseconomie. Om de groei van welvaart verder te stimuleren is het bevorderen van innovatie noodzakelijk. Door ontwikkelingen als globalisering gaan innovatieprocessen sneller dan ooit en om deze bij te houden is kennis nodig. Nederlandse ondernemingen en kennisinstellingen hebben die kennis en expertise en kunnen bijdragen aan de oplossingen van maatschappelijke problemen, zoals grondstoffensschaarste (Kamp, 2014:1). Het bevorderen van onderzoek en het stimuleren van kenniscirculatie is belangrijk om op deze maatschappelijke uitdagingen in te spelen. Innovatieve mkb-bedrijven spelen dus een belangrijke rol in de samenwerking met kennisinstellingen en andere ondernemingen, omdat zij onmisbaar zijn voor meer innovatie en versterking van de Nederlandse economie. Het blijkt echter dat de samenwerking tussen mkb-bedrijven en kennisinstellingen niet soepel verloopt (Kamp, 2014:4). Verder wordt er actief naar samenwerking gezocht door decentrale overheden. Zo willen provincies en gemeenten door onderling samen te werken de regio op economisch vlak versterken. Het succes hangt onder andere af van een goede afstemming van initiatieven waarin de krachten gebundeld worden (Rijksoverheid, 2011:2,6). Het komt er op neer dat een samenwerking in de negen sectoren de opgave hebben om resultaten te behalen, zodat het een bijdrage levert aan de regionale economie. Voordat resultaten behaald kunnen worden is het van belang dat de samenwerking goed verloopt, zodat de doelen worden behaald.

Hupe, Dr. P.L. (Peter), Edelenbos, Prof.dr. J. (Jurian)
hdl.handle.net/2105/32446
Public Administration
Erasmus School of Social and Behavioural Sciences

Caliskan, I. (Isin). (2015, December 4). Samenwerken in netwerken: Een multiple casestudy naar het samenwerkingsproces en de invloed op de procesresultaten. Public Administration. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/32446