In deze master thesis onderzoek ik of schoolagenda’s sporen bevatten van het klassikale leven op de hogere burgerschool tussen 1917 en 1950. De h.b.s. was meer dan een eeuw beeldbepalend voor het Nederlandse middelbare onderwijs en wordt door sommigen zelfs beschouwd als de meest succesvolle onderneming op onderwijsgebied aller tijden. Hoewel over de vormingsidealen, schoolwetten en onderwijsprogramma’s van dit schooltype al het nodige bekend is, geldt dit niet voor de dagelijkse schoolpraktijk in en rond het klaslokaal. Zo betrekken onderwijshistorici pas sinds de jaren negentig ook culturele en sociale aspecten van ‘klaslokaalgeschiedenis’ in hun analyse over het onderwijs uit het verleden. Hoe h.b.s.-leerlingen hun schooltijd beleefden en over de dagelijkse omgang tussen leraren en medeleerlingen bestaat daarom nog veel onduidelijkheid. In het voetspoor van deze recent ontstane culturele visie op onderwijsgeschiedenis onderzocht ik eenentachtig schoolagenda’s van eenenveertig individuele eigenaren tussen 1917 en 1950 zodat inzichten vergaard konden worden over het klassikale leven van h.b.s.-leerlingen met als doel de bestaande, institutionele kennis over de h.b.s. in de onderwijsgeschiedenis aan te vullen, dan wel te nuanceren. Ik concentreerde me hierbij voornamelijk op de vooroorlogse h.b.s. omdat ik geïnteresseerd ben of het heersende beeld van de h.b.s. als disciplinerende leerfabriek bevestigt dan wel ontkracht wordt in de onderzochte schoolagenda’s. Vanaf de jaren twintig democratiseerde de h.b.s. bovendien waardoor kinderen uit verschillende sociale klassen elkaar steeds vaker in de klas ontmoetten en in dezelfde periode drukten ook de verzuiling en later de Tweede Wereldoorlog een stempel op veel sociale en culturele processen. Van schoolagenda’s uit deze periode is verder gebleken dat zij aanwijzingen bevatten over de gebruiker evenals informatie die door de uitgever aan de schoolagenda werd toegevoegd met als doel de leerlingen te vormen voor de maatschappij. Beide perspectieven zijn in dit onderzoek opgenomen en aan de hand van verschillende (her)coderingsrondes systematisch verwerkt tot rubrieken en categorieën. De gevonden informatie heb ik onderscheiden in drie betekenislagen: zo is op microniveau een persoonlijk beeld ontstaan van iedere individuele schoolagendagebruiker. Deze betekenislaag werpt slechts beperkt licht op het klassikale leven door de grote onderlinge verschillen en de mate waarin schoolagenda’s werden voorzien van persoonlijke informatie. De tweede betekenislaag, het mesoniveau gaat uit van de ‘sfeer’ in de klas. Enkele gevonden thema’s die in meerdere agenda’s voorkomen zijn bijvoorbeeld verveling, liefde, frustratie en verzet. Voor de oorlog was dit verzet voornamelijk gericht tegen school en leraren. Met het toenemen van de oorlogsdreiging in de jaren dertig richtte het verzet zich steeds vaker tegen de Duitsers en groeide het Koningshuis in veel schoolagenda’s uit tot passief verzetssymbool. Op macroniveau is duidelijk geworden dat leerlingen niet alleen werden geconfronteerd met de vormingsidealen van de school en later ook de bezetter, ook uitgevers hadden grote invloed op het soort informatie waarmee leerlingen dagelijks werden geconfronteerd. Hoewel in de onderzochte schoolagenda’s meerdere stiltes zijn aangetroffen over het klassikale h.b.s.-verleden, is duidelijk geworden dat veel h.b.s.-ers minder ‘volgzaam’ waren dan vaak wordt gedacht. Naast een intensief schoolbestaan hielden veel van hen zich bovendien bezig met liefde, vriendschap, sport, cultuur en politiek.

,
D. van Lente, J.A. Baggerman
hdl.handle.net/2105/32511
Maatschappijgeschiedenis / History of Society
Erasmus School of History, Culture and Communication

K.H. van Loon. (2015, August 11). Tussen de regels geschreven. Maatschappijgeschiedenis / History of Society. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/32511