‘Het beeld dat wij hebben van andere volken, of van onszelf, is verbonden met de geschiedenis die ons is verteld toen we nog kind waren.’ Bovenstaand citaat is afkomst van Marc Ferro uit zijn boek Hoe de geschiedenis aan kinderen wordt verteld (1981). Het schoolvak geschiedenis speelt bij de beeldvorming van andere volken of van onszelf een grote rol. In 2014 was het 25 jaar geleden dat het iconische symbool van de Koude Oorlog viel, namelijk de Berlijnse Muur. Hoe is er echter omgegaan met de afloop van de Koude Oorlog in geschiedenislesboeken? Dit document biedt een inzicht in de veranderde beeldvorming over afloop van de Koude Oorlog in Nederlandse geschiedenislesboeken in het secundair onderwijs en laat zien hoe dit te verklaren is. Het geschiedenisonderwijs heeft sinds de invoering van de Mammoetwet talloze onderwijshervormingen gekend. Deze onderwijshervormingen hebben een duidelijke weerslag gehad op de manier waarop de afloop van de Koude Oorlog in verschillende geschiedenislesboeken is gerepresenteerd. De onderzoeksperioden 1994-1998 en 2006-2012 zijn aan de hand van zes geschiedenislesboeken geanalyseerd. Er is onderzocht hoe het gehanteerde plot heterogene gebeurtenissen tot een betekenisvol geheel heeft gevormd. Een narratief wordt immers door een auteursteam gevormd. Hiernaast zijn de geschiedenislesboeken ook geanalyseerd aan de hand van twee verklaringsmodellen, namelijk het methodologisch individualistische verklaringsmodel en het methodologisch collectivistische verklaringsmodel. Het individualistische verklaringsmodel kijkt enkel naar individuen en hun intenties, doelen en neigingen om tot verklaringen te komen. Het collectivistische verklaringsmodel is echter op grote structuren gericht en laat het belang van individuen achterwege. De primaire bronnen uit de onderzoeksperiode 1994-1998 hebben allemaal een andere plotstructuur, maar het thema ‘oorlog, vrede en internationale betrekkingen’ staat in alle lesboeken centraal. Dit resulteerde in onderwerpen zoals de Koude Oorlog en Vietnamoorlog die als casussen werden ingezet om dit thema te duiden. Uit de analyse bleek een voorkeur voor methodologisch collectivistische verklaringsmodellen. In ieder lesboek is veel aandacht besteed aan de tweedeling tussen de machtsblokken gedurende de Koude Oorlog. De tweede onderzoeksperiode 2006-2012 stond voornamelijk in het teken van de tien tijdvakken en de bijbehorende kenmerkende aspecten, zoals opgesteld door de Commissie Historische en Maatschappelijke Vorming. De tien tijdvakken behoorden het besef van chronologie bij middelbare scholieren te stimuleren. De invoering van de tien tijdvakken zorgde voor een toenemend aanbod aan feitenkennis. Het plot in twee primaire bronnen is dan ook volledig gericht op de kenmerkende aspecten die zijn opgesteld bij de tien tijdvakken. Dit resulteerde in een groter wordende rol voor methodologisch individualistische verklaringen en een afzwakking voor het methodologische collectivistische verklaringsmodel. Er is echter wel een grote overeenkomst tussen de twee onderzoeksperioden. De tweedeling tussen oost en west en de bijbehorende verschillende ideologisch ideeën zijn ondanks alle inhoudelijke en didactische veranderingen onveranderd gebleven. Er blijkt echter ook dat auteurs een rotsvast vertrouwen in hun eigen koers en aanpak kunnen hebben, zoals in Sprekend Verleden te zien is. Dit onderzoek laat zien dat geschiedenislesboeken en diens inhoud niet statisch zijn en aan veranderingen onderhevig zijn, waardoor ook de beeldvorming over de afloop van de Koude Oorlog is veranderd.

, , , , , , ,
R.J. Adriaansen, J.C. van der Vlies
hdl.handle.net/2105/32557
Maatschappijgeschiedenis / History of Society
Erasmus School of History, Culture and Communication

E.C. Vogelaars. (2015, August 24). Het dooien van de Koude Oorlog. Maatschappijgeschiedenis / History of Society. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/32557