Deze scriptie heeft als onderwerp de overheidssteun van de Nederlandse regering aan de scheepsbouw in de jaren ’30. De Nederlandse regering voerde tijdens de jaren ’30 een zuinige begrotingspolitiek, de aanpassingspolitiek. Ondanks deze politiek is de scheepsbouw tijdens deze periode wel gesteund. Op dit punt is een hiaat aanwezig in de bestaande literatuur over de crisis en over de scheepsbouw Om de redenen achter het geven van steun te onderzoeken is de onderzoeksvraag van deze scriptie: Waarom steunde de Nederlandse regering, ondanks de bezuinigingspolitiek, de scheepsbouw tussen 1934-1939? Om antwoord te geven op deze deelvraag is gekeken naar vier zaken. Ten eerste is onderzocht wat de steun aan de scheepsbouw precies inhield. Ten tweede is de steun aan de werven in Groningen onderzocht. Hier is naar gekeken omdat deze werven een substantieel deel van de steun hebben ontvangen. Ten derde is onderzocht waarom de Nieuw Amsterdam steun heeft ontvangen. De Nieuw Amsterdam was een passagierschip die gebouwd is met overheidssteun. Dit was veruit het grootste project in het kader van steunverlening aan de scheepsbouw in de jaren ’30. Als laatste zijn de verschillende visies binnen de regering op de steunverlening aan de scheepsbouw onderzocht. Daarvoor is naar de visies van regeringspartijen, de grootste oppositiepartij en de commissies die de steun uitkeerden gekeken. Dit zorgt voor een beter inzicht in de steunverlening en de redenaties waarom deze steun is gegeven. De conclusies van het onderzoek zijn dat de scheepsbouwsector vanaf 1934 vanuit het Werkfonds steun heeft ontvangen. De steunverlening werd met name gegeven vanwege de hoge werkloosheid in de sector en de mogelijkheid om de werklozen in dezelfde sector aan het werk te houden. Hierbij was het belangrijk dat de hoge werkloosheid ontstaan was door een slechte internationale concurrentiepositie. Deze slechte internationale concurrentiepositie kwam door het vasthouden aan de gouden standaard van de regering. Vanaf 1936 werd er minder steun gegeven, omdat de werkgelegenheid verbeterde en er vanaf toen marineschepen gebouwd werden. De werven in Groningen hadden daarbij een uitzonderingspositie en deze kregen sowieso een substantieel deel van de steun. Dit had te maken met het effectieve lobbywerk van Mellema, scheepsvaartinspecteur van Groningen. Daarnaast had de Nieuw Amsterdam steun ontvangen door druk vanuit de media en de oppositie en de bereidheid van de werven om samen te werken. Verder hadden de andere werven in Nederland steun ontvangen vanuit het Werkfonds omdat de scheepsbouw een geschikte sector was voor werkverruiming. Ook hadden de werven steun ontvangen omdat het kostenverschil met het buitenland groot was. Hiernaast werd ook nationale trots gebruikt als argument voor steun, maar dit werd niet vaak benoemd. Als laatste werd het belangrijk geacht dat de werven niet verdwenen, omdat werd gedacht dat de sector niet snel zou kunnen terugkeren. Zo is er dus een breed scala aan redenen waarom de Nederlandse scheepsbouw is gesteund door de Nederlandse regering in de jaren ’30..

, , ,
M. Straver, B. Wubs
hdl.handle.net/2105/39326
Maatschappijgeschiedenis / History of Society
Erasmus School of History, Culture and Communication

C. Kremer. (2017, September 22). Steun aan de Nederlandse scheepsbouw door de regering tussen 1934-1939. Maatschappijgeschiedenis / History of Society. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/39326