Dit onderzoek brengt in kaart welke opvangmethoden er gebruikt worden in enkele sectoren die veel te maken hebben met voor medewerkers ingrijpende gebeurtenissen (academische ziekenhuizen, politie, brandweer, RET, NS en ambulancedienst). Ook beantwoordt dit onderzoek de vraag in hoeverre deze opvangmethoden aansluiten bij de behoeften die medewerkers hebben na het meemaken van een ingrijpende gebeurtenis. Met behulp van literatuuronderzoek is een model opgesteld waarin een voorspelling wordt gedaan welk type opvang het beste aansluit bij verschillende gebeurtenissen. De keuze in soort opvang is tussen individuele of groepsopvang, opvang die wordt aangeboden of opvang waar om gevraagd moet worden, en anonieme (via internet of telefoon) of persoonlijke opvang (face to face). De soorten gebeurtenissen die in het model besproken worden, zijn: ‘gebeurtenissen die ontstaan zijn door de medewerker zelf’, ‘gebeurtenissen die ontstaan zijn door een collega’, ‘gebeurtenissen die ontstaan zijn door het hele team’, ‘gebeurtenissen die ontstaan zijn door de ernst van de gebeurtenis’ en ‘gebeurtenissen die ontstaan zijn door bedreiging’. Om het model te toetsen zijn in totaal twaalf interviews gehouden. De eerste zes mensen die werden ondervraagd, zijn aanbieders van zorg. De geïnterviewden gaven aan hoe de opvang binnen hun sector geregeld is en wat eventuele verbeterpunten kunnen zijn. Vervolgens hebben er nog zes interviews plaatsgevonden, ditmaal met medewerkers die een traumatische ervaring op hun werk hadden meegemaakt. Zij spraken over de feitelijke opvang die zij gekregen hebben. Ook gaven zij hun voorkeuren tussen de eerdergenoemde soorten opvang. De belangrijkste resultaten zijn dat wanneer er in teamverband gewerkt wordt, medewerkers in eerste instantie behoefte hebben aan groepsopvang. Daarnaast hebben enkelen ook behoefte aan individuele opvang; het aanbieden van een combinatie heeft dus de voorkeur. Alleen individuele opvang is gewenst wanneer er bij een ingrijpende gebeurtenis slechts één of enkele medewerkers betrokken zijn. Verder gaven alle medewerkers aan persoonlijke opvang te prefereren boven anonieme opvang. Als laatste zijn er factoren die de keuze tussen hulp aanbieden of er zelf om vragen beïnvloeden. Deze factoren zijn bijvoorbeeld de ernst van de gebeurtenis, de steun die iemand in de thuissituatie heeft en het aantal jaren werkervaring. Ook laten de interviews zien dat het gebruikte model een redelijke voorspeller is van de gewenste opvang. In het algemeen kan gezegd worden dat de opvang in de onderzochte sectoren redelijk goed aansluit op de behoeften van medewerkers.

, ,
Nieboer, A.P., Lemmens, K.M.M.
hdl.handle.net/2105/3945
Master Zorgmanagement
Erasmus School of Health Policy & Management

Dijkers, M. (2007, January). Traumatische ervaringen op het werk….hoe verder?. Master Zorgmanagement. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/3945