Deze scriptie bevat een beschrijving van een onderzoek naar het postoperatieve pijnbeleid van academische ziekenhuizen. Postoperatieve pijnbestrijding is een onderwerp dat de afgelopen jaren in toenemende mate aandacht krijgt binnen de gezondheidszorg. Uitkomsten van onderzoek in de afgelopen dertig jaar suggereren dat 75% van de postoperatieve patiënten matige tot ernstige pijn ervaart. Hoewel de laatste jaren verbetering te zien is, is het gewenste kwaliteitsniveau van het postoperatieve pijnbeleid nog niet bereikt (Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie 2003:9). Het postoperatieve pijnprotocol vormt de basis van het postoperatieve pijnbeleid van ziekenhuizen. De inhoud en opzet van deze protocollen zijn mede bepalend voor de uitkomsten van het postoperatieve pijnbeleid, zoals de mate van ervaren pijn en patiënttevredenheid. Met een protocol dat voldoet aan de gestelde eisen zijn optimale resultaten van het pijnbeleid nog niet gegarandeerd. De voorgeschreven handelingen zullen in de praktijk ook daadwerkelijk uitgevoerd moeten worden om de beoogde uitkomsten te behalen. Verschillende (organisatorische) factoren kunnen de uitvoering van de protocollair vastgelegde handelingen beïnvloeden. In dit onderzoek zijn de protocollen van het Erasmus MC, het Universitair Medisch Centrum Nijmegen (UMCN) en het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) vergeleken en beoordeeld op inhoud en opzet met behulp van kwaliteitsindicatoren. Aan professionals van het UMCN en Erasmus MC is vervolgens in interviews gevraagd welke factoren de uitvoering van het pijnprotocol beïnvloeden. Tot slot zijn ervaring van patiënten met het postoperatieve pijnbeleid onderzocht. Hiervoor is een enquête uitgezet onder patiënten van het Erasmus MC en het UMCN. De uitkomsten van het onderzoek laten zien dat het postoperatieve pijnbeleid van Universitair Medische Centra op verschillende punten verbeterd kan worden. Er bestaan zowel verschillen als overeenkomsten tussen ziekenhuizen in de uitwerking van het pijnbeleid in een protocol. Of er sprake is van overeenkomsten en/of verschillen en in welke mate deze zich voordoen is afhankelijk van welke ziekenhuizen men met elkaar vergelijkt. Een belangrijke conclusie die getrokken kan worden aan de hand van de protocollenanalyse is dat alle bestudeerde protocollen in meer of mindere mate bepaalde tekortkomingen en/of onduidelijkheden vertonen. In de interviews geven professionals verschillende factoren aan die er de oorzaak van zijn dat het protocol niet altijd (volledig) wordt opgevolgd. Werkdruk, efficiency problemen en financiële barrières zijn de belangrijkste organisatorische factoren die het opvolgen van het protocol in de praktijk kunnen beïnvloeden. Daarnaast spelen factoren als de kennis van de medewerker omtrent het protocol en pijn(behandeling) een belangrijke rol. Uit de resultaten van de enquête komen geen verschillen in ervaringen van patiënten van het UMCN en het Erasmus MC naar voren. Dat de pijnprotocollen van beide ziekenhuizen in grote mate overeenkomen kan er aan bijdragen dat er geen verschillen bestaan tussen deze ziekenhuizen. Verschillen bestaan er wel tussen de ervaringen van patiënten en professionals met betrekking tot de uitvoering van het postoperatieve pijnbeleid. Professionals geven bijvoorbeeld aan dat informatie over pijn en pijnbehandeling in de meeste gevallen gegeven wordt. Bijna een derde van de patiënten geeft echter aan dat zij geen informatie hebben ontvangen.

, ,
Nieboer, A.P., Lemmens, K.M.M.
hdl.handle.net/2105/3968
Master Zorgmanagement
Erasmus School of Health Policy & Management

Linders, M.K. (2006, January). Het postoperatieve pijnbeleid van Universitair Medische Centra. Master Zorgmanagement. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/3968