Deze scriptie beschrijft een onderzoek naar intercollegiale bejegening – als onderdeel van kwaliteit van arbeid – op de operatiekamercomplexen van Universitair Medische Centra in Nederland. Het onderzoek maakt deel uit van het NFU (Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra) project “Benchmarking OK”. Dit project heeft als centrale focus dat de operatiekamercomplexen van de acht UMC’s in Nederland van elkaar leren op het gebied van doelmatigheid, kwaliteit van zorg en kwaliteit van arbeid. Het doel van deze studie is om te exploreren of de leden van het OK team tijdens de operatie intercollegiale spanning ervaren, die naar hun oordeel belemmerend is voor de uitkomsten van het werk, wat kenmerken en oorzaken van deze spanning zijn en welk effect intercollegiale spanning heeft op de medewerkersatisfactie en het welbevinden van medewerkers. Het onderzoek is exploratief en beschrijvend van aard. Er is gekozen voor het uitzetten van een vragenlijst onder de verschillende OK disciplines in twee UMC’s. Operationalisatie van de vragenlijst vond plaats op basis van het conceptueel model ‘Intercollegiale bejegening’. In dit model staan mogelijke relaties uitgedrukt tussen het vóórkomen van intercollegiale spanning tijdens de operatie, beïnvloedende factoren op teamfunctioneren en uitkomsten van het werk in termen van medewerkersatisfactie en welbevinden. Het conceptueel model is ontwikkeld op basis van literatuuronderzoek en een kwalitatieve voorstudie. De conclusies van de kwantitatieve studie zijn als volgt. Intercollegiale spanning tijdens de operatie komt soms voor. De meeste spanning wordt gerapporteerd tussen chirurg en ondersteunend personeel. De perceptie van intercollegiale spanning is verschillend voor de afzonderlijke disciplines. Chirurgen oordelen in vergelijking met alle andere leden van het OK team positiever over intercollegiale bejegening. Intercollegiale spanning komt vooral tot uiting door de wijze waarop professionals (niet) met elkaar communiceren en onderlinge frustraties op elkaar afreageren. Conflicten over taakverdeling en leiderschap spelen – in tegenstelling tot wat hierover gezegd wordt in de internationale literatuur – geen prominente rol. Er is een verband gevonden tussen organisatiekenmerken en teamsamenwerking enerzijds en het onstaan van intercollegiale spanning anderzijds. Organisatiekenmerken zijn naar het oordeel van de gehele groep respondenten het meest van invloed op het ontstaan van intercollegiale spanning. De organisatiekenmerken hebben vooral te maken met de voorbereiding van de OK. Het ontbreken van (kwalitatief goed) instrumentarium is de belangrijkste trigger voor het ontstaan van intercollegiale spanning. Een constructieve teamsamenwerking en ervaren onderlinge solidariteit hebben een positief effect op intercollegiale bejegening. Wanneer de samenwerking binnen het team onder druk komt te staan wordt de medewerkersatisfactie hier negatief door beïnvloed. Er wordt geen relatie gevonden tussen het vóórkomen van intercollegiale spanning enerzijds en medewerkersatisfactie en welbevinden anderzijds. Wanneer medewerkers te maken krijgen met conflict, is de meest gehanteerde strategie om dit met de betrokken persoon onder vier ogen te bespreken. In het kader van de benchmark is gekeken naar mogelijke verschillen tussen de twee UMC’s. Deze verschillen worden alleen gevonden bij het aangeven van oorzaken van intercollegiale spanning. Op alle andere fronten zijn de reacties van de medewerkers van de ziekenhuizen zeer vergelijkbaar.

, , ,
Nieboer, A.P., Koopmans, G.T.
hdl.handle.net/2105/3974
Master Zorgmanagement
Erasmus School of Health Policy & Management

Poot, H.N. (2006, January). Intercollegiale bejegening tijdens de operatie. Master Zorgmanagement. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/3974