Uit onderzoek onder volwassenen blijkt dat mensen die bang zijn voor spinnen een zogenaamde covariatie bias hebben. Een covariatie bias houdt in dat mensen de relatie tussen een stimulus en een bepaalde negatieve consequentie overschatten. Deze covariatie bias houdt mede de angst in stand. Op het gebied van kinderen is weinig onderzoek naar dit fenomeen gedaan. Het doel van de huidige studie is te onderzoeken of kinderen ook een dergelijke covariatie bias hebben. In totaal deden 220 kinderen in de leeftijd van 8 tot en met 14 jaar mee aan het onderzoek. De kinderen moesten daarvoor een spinnenangst-vragenlijst invullen en ze dienden een computertaak uit te voeren waarbij ze geconfronteerd werden met plaatjes van spinnen, wapens en bloemen, die steeds gevolgd door een bepaalde consequentie: positief, negatief en neutraal. Na de computertaak moesten de kinderen schatten hoe vaak een bepaalde consequentie volgde bij de drie categorieën plaatjes. Correlatie analyses lieten zien dat er bewijs is voor een spinnenangst gerelateerde covariatie bias bij zowel kinderen (8-11 jaar) als jonge adolescenten (12-14 jaar).

, , , ,
Muris, P.E.H.M., Huijding, J.
hdl.handle.net/2105/4085
Psychology
Erasmus School of Social and Behavioural Sciences

Breejen, E.G.W. den. (2007, June 21). Spinnenangst en covariatie bias bij kinderen en adolescenten.. Psychology. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/4085