Deze scriptie beschrijft een onderzoek naar de relatie tussen walgingsgevoeligheid en symptomen van spinfobie, obsessief-compulsieve stoornis, eetstoornissen, agorafobie, sociale fobie, dierfobie en bloedletselfobie bij niet-klinische basisschoolkinderen. 349 kinderen uit groep 6, 7 en 8 hebben aan het onderzoek deelgenomen. De kinderen vulden vragenlijsten in over walgingsgevoeligheid (DS en DQ), de verschillende stoornissen en neuroticisme. Daarnaast werd er een gedragsexperiment uitgevoerd waarbij aan de kinderen werd verteld dat zij voor deelname aan het onderzoek konden kiezen uit drie attenties die oplopend waren in de mate van opwekken van walging. Uit het huidige onderzoek bleek dat walgingsgevoeligheid gerelateerd is aan angststoornissen en deels aan eetstoornissen. Deze relaties blijven bestaan bij controle voor geslacht en neuroticisme. Uit het gedragsexperiment bleek dat kinderen die hoger scoren op walgingsgevoeligheid eerder zullen kiezen voor de optie die minder walging oproept. Tot slot bleek dat walgingsgevoeligheid voor dieren gerelateerd was aan spin- en dierfobie en dat bloedletselfobie het beste werd voorspeld door het DS-domein lichaamsschendingen van het lichaam.

, , ,
Muris, P.E.H.M., Rassin, E.G.C.
hdl.handle.net/2105/4121
Psychology
Erasmus School of Social and Behavioural Sciences

Heiden, S. van der. (2007, June 21). Walgingsgevoeligheid en psychopathologische symptomen bij kinderen.. Psychology. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/4121