In 2015 is het klimaatverdrag van Parijs opgesteld waarin een aantal strenge klimaateisen zijn vastgelegd voor de komende periode. Deze doelstellingen hebben grote gevolgen voor bestaande industrieën, waaronder de scheepvaart en de Rotterdamse haven. Het havenbedrijf wil de energietransitie vormgeven en de noodzakelijke aanpassingen doorvoeren, waardoor de inkomstenstroom verandert, maar wil ook de concurrentiepositie en het economisch belang behouden. Dit onderzoek zoekt daarom nieuwe mogelijkheden om omzet te genereren voor het havenbedrijf, om de concurrentiepositie intact te houden. Om tot een conclusie te komen zijn een aantal subvragen opgesteld. Uit de subvragen en literatuur blijkt dat een haven zowel een knooppuntfunctie als een industriële en logistieke functie heeft. Vervolgens wordt binnen deze functies op verschillende manieren geld verdient, maar dit is afhankelijk van het beheersmodel wat gehanteerd wordt door het havenbedrijf. Het Rotterdamse havenbedrijf hanteert een landlord model. Omdat het economisch belang van de industriële functie groot is en hier de meeste winst te behalen valt met betrekking tot de klimaatdoelstellingen, ligt hier de focus op in dit onderzoek en dit betekent dat landverhuur de belangrijkste inkomstenbron is van de Rotterdamse haven. Vervolgens is bepaald wat het havenbedrijf nu al onderneemt en wat realistisch is om te verwachten in de toekomst. Hieruit blijkt dat vooral carbon capture and storage (CCS) en de uitbreiding van duurzame energieopwekking en biobased industrie in de toekomst een belangrijke rol gaan spelen. Door vervolgens een kader op te stellen van hoe deze en andere zaken een impact hebben op de haven en het verdienmodel, kan bepaald worden wat het meest aantrekkelijke is om nu te ondernemen. Uit de analyse blijkt dat er nieuwe kansen liggen in vooral CCS en windenergie. Hierbij kan met een aantal aanpassingen in het verdienmodel op nieuwe manieren geld verdiend worden. Allereerst met windenergie kan geld verdiend worden door een prijs per opgewekte kWh aan de energiemaatschappijen te vragen, in plaats van het verhuren van het land onder de windmolens, wat minder efficiënt is, vanwege de ruimte die windenergie inneemt. Het havenbedrijf kan ook de leiding nemen in een project om het opvangen en opslaan van CO2 te ontwikkelen. Wanneer dit project slaagt in de komende tientallen jaren, is er de mogelijkheid voor het havenbedrijf om een prijs per afgevoerde kubieke meter CO2 te vragen. Tenslotte brengt deze technologie en de ontwikkeling van biomassa nieuwe bedrijven naar het havengebied toe, waardoor de weggevallen landverhuur wordt opgevangen. Met deze aanpassingen in het verdienmodel, kan het Rotterdamse havenbedrijf ervoor zorgen dat de haven zijn positie van grootste haven in Europa behoudt.

, , , ,
L.M. van der Lugt
hdl.handle.net/2105/41332
Business Economics
Erasmus School of Economics

G.W.A. de Bruin. (2017, November 17). De Druk van het Klimaatakkoord: Hoe de Rotterdamse haven zich kan aanpassen om haar concurrentiepositie te behouden. Business Economics. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/41332