Het opleidingsniveau van ouders en onderadvisering in het primair onderwijs

In dit paper wordt naar aanleiding van de jaarrapporten van de Onderwijsinspectie de relatie tussen het opleidingsniveau van ouders en basisschooladviezen nader bestudeerd. De resultaten zijn opvallend: op basis van multinomiale logistische regressieanalyse blijkt dat de kans op onderadvisering kleiner is voor leerlingen met hoger opgeleide ouders, zelfs wanneer er voor een breed scala aan leerlingfactoren gecontroleerd wordt. Leerlingen met hbo/wo-ouders hebben met een relatieve kansverhouding van 0,535 een bijna twee keer zo kleine kans om ondergeadviseerd te worden ten opzichte van leerlingen met mbo-ouders. Kinderen van mbo-ouders hebben tevens een significant kleinere kans om ondergeadviseerd te worden ten opzichte van leerlingen met lager opgeleide ouders (zowel lo als lbo). Leerlingen met academisch opgeleide ouders worden niet significant vaker overgeadviseerd. Wel blijkt dat leerlingen met lo- en lbo-ouders significant minder vaak overgeadviseerd worden dan leerlingen met mbo-, hbo- of wo-ouders.