Samenvatting Op 1 januari 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) in werking getreden welke als doel heeft een verbetering van de kwaliteit van zorg te realiseren. Gemeenten zijn vanaf deze datum verantwoordelijk voor de maatschappelijke ondersteuning van hun burgers, waaronder hulp bij het huishouden. Het veld van de thuiszorg is hiermee in beweging gebracht, want de invoering van de WMO brengt namelijk onzekerheden met zich mee: Gemeenten indiceren veel meer dan voorheen voor de goedkoopste vorm van zorg, welke bijna alleen door alfahulpen geleverd kan worden, wil een organisatie kostenefficiënt werken. Hierdoor dreigen veel huishoudelijke hulpen hun baan te verliezen. Tevens zijn de regels om toe te treden tot de markt voor de thuiszorg versoepeld, waardoor er sprake is van toenemende concurrentie van nieuwe aanbieders. De behoefte aan personeel wordt bepaald aan de hand van het aantal aanbestedingen dat gewonnen wordt. Dit kan elke twee jaar fluctueren en er is dus een variërende behoefte aan personeel voor een organisatie. Centraal in dit onderzoek staat welke gevolgen de wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) heeft voor het personeelsbeleid voor thuiszorginstellingen. Thuiszorgorganisaties zullen hun strategie zo moeten opstellen dat zij kunnen concurreren met andere aanbieders, om aanbesteding te kunnen winnen. De ontwikkelingen vragen om een flexibele organisatie die kan inspelen op zijn omgeving om te kunnen overleven. Omdat in de gezondheidszorg het belangrijkste productiemiddel arbeid is, zal bij het creëren van flexibiliteit gedacht moeten worden aan het flexibel inzetten van personeel. Door middel van literatuuronderzoek en empirisch onderzoek zijn verschillende vormen van flexibiliteit beschreven en geanalyseerd. Deze kunnen een organisatie helpen een flexibiliteitstrategie te ontwikkelen om te overleven in de (concurrerende) markt. In het onderzoek is uitgegaan van het feit dat arbeidsflexibilisatie een ondersteuning kan bieden, om als organisatie in te spelen op de ontwikkelingen in de markt. Uit empirisch onderzoek blijkt dat dit gecompliceerder is dan hiervoor gesteld. Medewerkers reageren negatief op elke vorm van flexibilisering. Het blijkt lastig om medewerkers te verleiden zich te flexibiliseren. Echter heeft een organisatie niet alleen te maken met de wensen van het personeel, maar ook met eisen vanuit de omgeving en de organisatorische belangen. Externe invloeden vereisen dat organisaties flexibel zijn. Het kan daarom nodig zijn om, wanneer medewerkers niet te verleiden zijn tot flexibilisatie, hen te dwingen tot flexibilisering, want alleen zo kan de organisatie overleven.

,
Wijk, K.P. van, Pol, L.R.
hdl.handle.net/2105/4356
Master Zorgmanagement
Erasmus School of Health Policy & Management

Jong, M.M. de. (2007, June). Arbeidsflexibilisatie?!. Master Zorgmanagement. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/4356

Additional Files
dejongM.pdf Final Version , 345kb