Samenvatting In dit onderzoek is bekeken in hoeverre de kwaliteit van zorg, vanuit patiëntenperspectief, verschilt tussen een groepspraktijk en een solopraktijk. Uit de literatuur en cijfers van het NHG blijkt namelijk dat steeds meer huisartsen gaan samenwerken om de werkdruk te verminderen en mogelijkheden te creëren om parttime te gaan werken. Er is echter weinig onderzoek gedaan naar de invloed van deze samenwerking op de kwaliteit van zorg. Terwijl de kwaliteit van zorg, zoals beoordeeld door patiënten steeds belangrijker wordt voor zorgverleners. Kwaliteit van zorg kan op verschillende manieren worden bekeken, als eerste is er de klassieke benadering die gaat over kwaliteitsbewaking. Daarnaast kan de bedrijfskundige benadering worden toegepast waarbij kwaliteitsbevordering centraal staat. Dit onderzoek was vooral gericht op de kwaliteitsbevordering. De resultaten van dit onderzoek kunnen door de huisarts(en)praktijken waarbij het onderzoek is uitgevoerd worden gebruikt om hun kwaliteit van zorg te verbeteren. Als definitie voor kwaliteit van zorg is in dit onderzoek de volgende definitie van Donabedian gebruikt: “Kwaliteit is de mate van overeenkomst tussen criteria van goede zorg (wenselijke zorg) en de praktijk van die zorg (feitelijke zorg)”. Om de kwaliteit van zorg in de huisarts(en)praktijken te meten en te vergelijken is gebruik gemaakt van een survey. Deze survey bestond uit zeven onderdelen waarvan verwacht werd dat zij invloed zouden hebben op de patiënttevredenheid. Deze onderdelen zijn: bejegening, werkwijze, behandeling, informatievoorziening, organisatie van de praktijk, de praktijkruimte en samenwerking tussen medewerkers van de huisarts(en)praktijk. Uit dit onderzoek blijkt dat de door patiënten ervaren kwaliteit van zorg in de onderzochte huisarts(en)praktijken niet van elkaar verschilt. Verder kan worden geconcludeerd dat de groepspraktijk misschien meer mogelijkheden heeft wat voorzieningen betreft, bijvoorbeeld meer inzet van praktijkverpleegkundigen. Maar dat dit door de patiënten niet altijd als positief wordt ervaren omdat zij daardoor met meer mensen te maken hebben en er een grotere kans op fouten bestaat door afstemmingsproblemen. Belangrijk voor een groepspraktijk is dus de samenwerking binnen de praktijk goed te organiseren en zo simpel en overzichtelijk mogelijk te maken zodat de kans op fouten wordt verkleind. Belangrijk is om bij deze conclusies in gedachten te houden dat het onderzoek slechts in twee praktijken is uitgevoerd en daardoor niet betrouwbaar is. Verschillen die nu worden toegeschreven aan de praktijkvorm kunnen ook door andere factoren, zoals de persoonlijkheid van een huisarts worden veroorzaakt. Aanbeveling is daarom dit onderzoek te herhalen in meer praktijken om zo een duidelijker beeld te krijgen over de invloed van praktijkvorm op de patiënttevredenheid in de huisarts(en)praktijk.