In dit onderzoek staat de manier waarop de woningmarkt het functioneren van de stad als sociaaleconomische roltrap voor migranten beïnvloedt centraal. Wat betreft de effecten van gentrificatie levert dit onderzoek voor deze specifieke doelgroep nieuwe kennis op. De discussie over een wijkgerichte versus een mensgerichte aanpak, blijft ook in deze oververhitte markt een belangrijke (beleids)keuze. De wijken gaan er door gentrificatie op vooruit, maar wat doet het met de mensen voor wie deze wijken de enige mogelijkheid is om de stad toe te treden? Dit onderzoek biedt aanknopingspunten voor lokale en regionale overheden om in toekomstig beleid rekening te kunnen houden met de voorwaarden die een aankomstwijk succesvol maken. Op welke manier zou er bij bijvoorbeeld gebiedsontwikkeling rekening gehouden kunnen worden met (de ontwikkeling van) migranten? In het onderzoek gaat het over hoe de stad op dit moment, onder de huidige druk op woningmarkt, functioneert als aankomstlocatie. Om die reden is gekozen voor een kwalitatieve case-studiemethode. Hiervoor is de stedelijk regio Amsterdam geselecteerd met drie onderliggende (nested)casestudies; Geuzenveld-Slotermeer, Bijlmer en Poelenburg-Peldersveld. Uit het onderzoek blijkt dat de druk op de betaalbaarheid van de regionale Amsterdamse woningenmarkt het functioneren van de stad als aankomstlocatie en sociaaleconomische roltrap voor migranten negatief beïnvloedt, maar ook dat migranten hier oplossingen voor vinden via het informele circuit. De mate waarin de stad migranten kan opnemen – het absorptievermogen - staat onder druk. Dit komt voornamelijk doordat de goedkope voorraad in de aankomstwijken voor het grootste deel uit sociale huurwoningen bestaat, die voor nieuwkomers niet toegankelijk zijn vanwege de lange wachttijden. Omdat de formele huursector niet voldoende functioneert is een migrant genoodzaakt om - in ieder geval in eerste instantie – gebruik te maken van de informele huursector. Toegang tot deze informele sector verloopt via het netwerk van de migrant. De informele huursector heeft een dempend effect op het dalend absorptievermogen van de stad, maar ook aan deze capaciteit zit een limiet. De negatieve effecten van de informele sector zijn al zichtbaar in de diverse wijken. Specifiek voor migranten geldt - als doelgroep binnen de huishoudens met lage inkomens - dat op het moment dat zij niet langer terecht kunnen in de aankomstwijken (Geuzenveld-Slotermeer en de Bijlmer), zij niet kunnen profiteren van de diversiteit aan culturen. Zij zijn dan minder (of niet) in staat een netwerk op te opbouwen en hebben daarmee onder andere geen toegang tot informeel werk en ondernemerschap. Dit betekent een afname van de opwaartse sociale mobiliteit van de migrant en de stad functioneert dan minder goed als sociaaleconomische roltrap voor migranten. Hierbij speelt ook dat de middenklasse migrant geen wooncarrière kan maken en - overigens net als de autochtone huishoudens met lage(re) inkomens - naar de regio uitwijkt. Dit is een gemis voor de aankomstwijken. Aangezien het bij een goed functionerende aankomstwijk om meer gaat dan alleen een toegankelijke goedkope woningvoorraad kunnen aankomstwijken niet zondermeer verschuiven naar de regio. 6 Het faciliteren van een netwerk – om uiteindelijk te komen tot sociaal kapitaal – is voor een stad de essentie om het functioneren als een aankomstlocatie en sociaaleconomische roltrap voor migranten te kunnen waarborgen. Om het netwerk te starten en te benutten zijn er wijken in de stad nodig waar migranten in nabijheid van elkaar kunnen wonen, de zogenaamde aankomstwijken. Bij deze aankomstwijken zijn de volgende voorwaarden idealiter aanwezig: • Toegankelijke goedkope voorraad, inclusief bepaalde mate van informele huur • Gedifferentieerde woningvoorraad, inclusief mogelijkheden tot koop • Informeel werk en ondernemerschap • Diversiteit aan culturen (om zo toegang te hebben tot de informele wereld van de aankomstwijk) • Voldoende mogelijkheden tot het leren van de taal Aankomst is echter niet voldoende, het zijn de vervolgstappen waar de uitdaging is gelegen. De stap maken van informele huisvesting en –werk, naar formele huisvesting en structureel werk in de formele sector is niet eenvoudig, mede doordat migranten (te) afhankelijk zijn van het netwerk wat bij aankomst zo cruciaal is. Sturing op het bieden van kansen voor migranten die enkele jaren in de wijk zijn gevestigd, kan daarom interessant zijn. Wat betreft differentiatie is ook de middenklasse-migrant erbij gebaat als er doorstromingsmogelijkheden ontstaan binnen de wijk. Dit heeft tegelijkertijd een positieve effect op het netwerk in de wijk als de middenklassen-migranten blijven en een bijdrage kunnen blijven leveren. Migranten zijn ook gebaat bij het doorbreken van te hoge concentratie kwetsbare doelgroepen. Contacten leggen buiten het netwerk – ofwel het opbouwen van sociaal kapitaal - is gemakkelijker als er verschillende doelgroepen in de wijk wonen. Het ondersteunen hiervan valt – samen met gezondheid, scholing en werk - binnen een mensgerichte aanpak. Het sociale aspect van deze benadering - het isolement doorbreken en gezelligheid bieden - is een belangrijk aspect bij het creëren van een uitnodigende sfeer in de wijk die de opwaartse sociale mobiliteit stimuleert. Ruimte bieden op het gebied van goedkope huisvesting is lastig maar noodzakelijk. De sociale huurvoorraad zal in aantallen niet afnemen maar is nu al onvoldoende toegankelijk voor migranten. De informele huur vangt dit voor een belangrijk deel op. In hoeverre kan en wil men op de informele sector sturen? Een belangrijk kenmerk van de informele huursector is de flexibiliteit die wordt geboden – snelheid en variatie in woonvormen - en het zou van toegevoegde waarde zijn als dit aspect in de formele huursector ingebracht zou kunnen worden. Ook kan dit schrijnende situaties en uitbuiting tegengaan. Om innovatieve concepten die inspelen op flexibiliteit en tijdelijkheid te stimuleren, is het het overwegen waard om regelluwe zones in te stellen en daarmee sommige aspecten van dit informele netwerk uit de illegaliteit te trekken. Hier worden een aantal voorbeelden van gegeven. Naast een aantal praktische aanbevelingen wordt in dit rapport de noodzaak genoemd om goed functionerende aankomstlocaties op regionaal niveau te agenderen. Gemeenten zouden hier de provincie, het MRA bureau en het Rijk bij moeten betrekken.

, , ,
hdl.handle.net/2105/43813
Master City Developer
Erasmus School of Economics

Alles, M. (Maaike). (2018, June 18). Aankomstlocatie & roltrapfunctie versus de druk op betaalbaarheid. Master City Developer. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/43813