Tijdens de klimaatconferentie in Parijs in 2015 is afgesproken dat de gemiddelde mondiale temperatuur slechts met maximaal 2 graden mag stijgen. De energietransitie van fossiele energie naar duurzame energie moet een belangrijke bijdrage leveren aan het behalen van deze doelstelling. Intensivering van windenergie op zee is - gebaseerd op groei- en schaalpotentie van deze energievorm een belangrijk onderdeel van de energietransitie. Tegen deze achtergrond gaat deze scriptie in op de volgende onderzoeksvraag: Welke rol kan de overheid het beste vervullen met betrekking tot het stimuleren van windenergie om de doelstellingen van het Parijs-akkoord te realiseren op de lange termijn? Uit de literatuur blijkt dat verschillende visies bestaan over de rol van de overheid ten aanzien van de markt en de voorwaarden voor overheidsingrijpen in de markt. Hierbij lijkt wel consensus te bestaan dat overheidsingrijpen nodig is voor het behoud van het klimaat en het milieu en het stimuleren van nieuwe technologie ten behoeve hiervan. Het klimaatbeleid kan nader worden uitgewerkt in beleidscriteria en beleidsinstrumenten die gezamenlijk een samenhangend beleid moeten opleveren. De Nederlandse overheid heeft de afgelopen jaren een belangrijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de markt voor windenergie op zee, met name door verschillende subsidieregelingen gericht op het aanvullen van exploitatietekorten. De markt voor windenergie op zee in Nederland is door deze ontwikkelingen over de afgelopen jaren reeds een stuk verbeterd, waardoor Nederland gezien kan worden als een van de meest toonaangevende landen binnen deze industrie. De grootste uitdaging om deze vorm van energie uit te kunnen laten groeien tot een van de meest dynamische sectoren binnen Nederland is echter het verlagen van de kostprijs van windenergie op zee. In het Energie akkoord van 2013 is aangegeven dat een kostenreductie van 40% vereist is voor windenergie op zee om een rol van betekenis in de energietransitie te spelen. Uit onderzoek van TKI Wind op Zee, uitgevoerd door PwC en Ecofys, blijkt dat een kostenreductie op windenergie op zee van 40%, zoals gesteld in het Energie akkoord zeker mogelijk is. Op basis van de kostprijsanalyse binnen de verschillende componenten technologie, markt- en productieketen en financiën kan geconcludeerd worden dat over de periode 2010-2020 reeds een kostenreductie van ten minste 46% gerealiseerd kan worden. De belangrijkste kostenreducties kunnen worden gerealiseerd door technische innovaties, toename in competitie en verticale samenwerking binnen de productieketen, de inzet van Tennet als netwerkbeheerder op zee en een verlaging van financieringskosten als gevolg van afnemende risicoperceptie. De overheid zou het beleid zo moeten inrichten dat het optimaal bijdraagt aan het realiseren van de geïdentificeerde kostenreducties, zodat windenergie op zee vanaf begin volgend decennium kostendekkend wordt zonder exploitatiesubsidies van de overheid. Om dit te realiseren is het aan te bevelen de inzet van de overheid de komende jaren – in plaats van exploitatiesubsidies – steeds meer te richten op innovatiesubsidies, faciliteren dat nieuwe toetreders de markt betreden, het aanstellen van Tennet als netwerkbeheerder op zee en het mogelijk maken van de inzet van instrumenten, zoals Power Purchase Agreements en garanties van oorsprong , om onzekerheden over de opbrengsten van windenergie op zee te reduceren. Op deze wijze vormt het klimaatbeleid een uitgebalanceerd geheel van milieubeleid, technologiebeleid en technologiebeleid. Met een klimaatbeleid dat gericht is op bovenstaande speerpunten zal het windpark Hollandse Kust Zuid, dat als eerste zonder subsidie gerealiseerd gaat worden, zeker niet de uitzondering blijven.

, , , , , ,
Visser, B.
hdl.handle.net/2105/44018
Business Economics
Erasmus School of Economics

Vonck, E.L. (2018, August 23). Windmolens op zee op eigen (wind)kracht?. Business Economics. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/44018