Met de komst van de informatiesamenleving neemt de behoefte aan flexibilisering in arbeidsorganisaties toe. Mede hierdoor staat telewerken in de schijnwerpers; telewerken is immers een flexibel werkarrangement dat aan deze behoefte tegemoet kan komen. Tegelijkertijd stelt het Emancipatiebeleid zich ten doel de arbeidsparticipatie van vrouwen te bevorderen. Het blijkt dat vrouwen willen herintreden onder de voorwaarde van telewerken. Telewerken zou op deze manier tot activering van minderheden op de arbeidsmarkt kunnen leiden. Hoewel het belang van telewerken is onderzocht, blijft een belangrijke onderzoeksvraag op dit gebied onbeantwoord: kan door middel van telewerken de arbeidsparticipatie van vrouwen worden bevorderd? In deze scriptie wordt onderzocht welke conclusies uit het telewerkgedrag van werkende vrouwen kunnen worden getrokken over de mogelijkheden om telewerken in te zetten om niet–werkende vrouwen te laten participeren op de arbeidsmarkt. Het blijkt dat de voorwaarden van telewerken bij voorbaat geen beperkingen opleveren voor vrouwen om op de arbeidsmarkt te participeren. Het kunnen telewerken wordt namelijk vooral bepaald door de kenmerken van de functie in plaats van bijvoorbeeld geslacht. Uit de praktijk van telewerken is echter wel gebleken dat de vrouwelijke werkzame beroepsbevolking op een aantal punten verschilt van de huidige telewerkende werknemers. Zo wordt duidelijk dat onder meer de arbeidsduur, de functies en de branches waarin vrouwen werken en waar telewerkers werken, niet met elkaar samenvallen. Daarnaast blijkt dat er een groot verschil is tussen het willen en het daadwerkelijk telewerken. Het blijkt dat bepaalde beperkingen het overgaan op telewerken kunnen belemmeren. In deze scriptie wordt gebruik gemaakt van secundaire data om het telewerkgedrag van werkende vrouwen te onderzoeken. In dit onderzoek worden de persoonlijke en de arbeidgerelateerde kenmerken van werkende vrouwen bestudeerd die bepalend zijn voor het telewerkgedrag. Uit de analyses blijkt dat het wonen met een partner en opleidingsniveau - als persoonlijke kenmerken - bepalend zijn voor het telewerkgedrag. Bijna alle onderzochte arbeidgerelateerde kenmerken hangen significant samen met het telewerkgedrag. Zo telewerken en hebben vooral die vrouwen een wens tot telewerken die veel uren werkzaam zijn per week, die een leidinggevende positie bekleden, die in de zakelijke dienstverlening werken en die op het werk gebruik maken van internet. Aldus kan geconcludeerd worden dat vooral de arbeidgerelateerde kenmerken bepalend zijn voor het telewerkgedrag van werkende vrouwen. Met het oog op bevordering van de arbeidsparticipatie van niet–werkende vrouwen zijn deze arbeidgerelateerde kenmerken van groot belang. Wil telewerken succesvol worden ingezet, dan moet er vooral op deze arbeidgerelateerde kenmerken worden geanticipeerd. Deze kenmerken zijn echter niet van toepassing op elke niet-werkende vrouw. Slechts voor de niet–werkende vrouwen die aan deze significant gebleken kenmerken kunnen en willen voldoen, zal telewerken kunnen worden ingezet. De overheid en arbeidorganisaties zullen telewerken dan ook vooral moeten stimuleren bij vrouwen op wie deze kenmerken van toepassing zijn. Daarnaast wordt aanbevolen dat deze instituten activiteiten kunnen ontplooien die er toe bijdragen dat telewerken meer structureel ook mogelijk wordt voor het grote aantal niet-werkende vrouwen die niet aan deze kenmerken voldoet of kan voldoen. Deze en andere bevindingen leest u in deze scriptie.

, , , , ,
Tijdens, K.G., Kooten, G. van
hdl.handle.net/2105/4530
Sociology
Erasmus School of Social and Behavioural Sciences

Gelderen, R. van. (2008, August). Vrouwen niet meer naar kantoor?. Sociology. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/4530