Tussen 1895 en 1935 werd verschillende malen het werk onderbroken door werknemers en zelfstandige schippers in de Rijnscheepvaart. In dit onderzoek wordt onderzocht waarom deze Rijnstakingen plaatsvonden, door de verschillende factoren die daaraan ten grondslag lagen onder de loep te nemen. Deze factoren zijn onderverdeeld in economische, sociale en technologische factoren. Met een Rijnstaking wordt een werkonderbrekingen van arbeiders en zelfstandige schippers die werkzaam waren in de Rijnvaart bedoeld. Zij legden het werk neer, namen geen vracht meer aan of maakten het anderen onmogelijk om hun werkzaamheden uit te voeren. Onder stakingen wordt nadrukkelijk ook het niet meer aannemen van vrachten door kleine Rijnschippers gerekend. De stakingen die in het onderzoek zijn meegenomen zijn onder andere stakingen in de havens aan de Rijn en stakingen onder het varend personeel op de Rijn, de bemanning van de schepen in het algemeen en bepaalde specialisaties daarbinnen in het bijzonder, zoals sleepbootpersoneel. Tussen 1895 en 1935 varieerde de Rijnstakingen in aantal, intensiteit, omvang en de gevolgen. Tussen 1895 en 1912 hadden de stakingen meestal een plaatselijk karakter en ging het om zowel schippers als havenarbeiders. Tussen 1912 en 1918 werd nauwelijks gestaakt, waarna het aantal stakingen tussen 1918 en 1929 flink toenam. Vanaf 1929 tot 1935 was een afname zichtbaar, waarna na 1935 nauwelijks meer werd gestaakt. De drie economische factoren die ten grondslag lagen aan de Rijnstakingen waren de daling van de prijs voor het vervoer over de Rijn, een hoge vraag naar transportruimte bij een laag aanbod en later een lage vraag naar transportruimte bij een hoog aanbod. Bij de laatste twee factoren was de onderhandelingspositie van de stakers essentieel. De volgende vier sociale factoren droegen bij aan de stakingsbereidheid van de werknemers en zelfstandigen. Als eerste is gekeken naar solidariteit, wat is gemeten door te kijken naar het bestaan en functioneren van vak- en schippersbonden. Speciale aandacht gaat uit naar grensoverschrijdende solidariteit, omdat de Rijnvaart en de stakingen daarin zich niet tot landgrenzen beperkte. Hierna is gekeken naar onrust in de schippersbonden, naar de arbeidsomstandigheden en de invloed van Eerste Wereldoorlog op de stakingsbereidheid. Als laatste is onderzocht in hoeverre technologische vernieuwingen hebben geleid tot stakingen. Zowel innovaties in de scheepsbouw als in de haven zijn onderzocht. De uitkomst van het onderzoek is dat voornamelijk de economische en sociale ontwikkelingen aanleiding gaven om te staken. Technologische ontwikkelingen droegen in mindere mate bij, enkel de innovaties in de haven leidden tot stakingen. Daarnaast bleek dat de verschillende factoren dikwijls met elkaar interacteerde.

, , , , , , , , ,
H. Klemann
hdl.handle.net/2105/46408
Maatschappijgeschiedenis / History of Society
Erasmus School of History, Culture and Communication

V. Malafronte. (2018, August 15). Rijnstakingen - De oorzaken van de stakingen in de Rijnvaart tussen 1895 en 1935. Maatschappijgeschiedenis / History of Society. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/46408