Parnassia Groep is de grootste organisatie in Nederland die gespecialiseerd is in problematieken rond de Geestelijke Gezondheidszorg. In een tijd van grote veranderingen binnen een complexe wereld probeert Parnassia Groep door middel van participatie van cliënten en professionals uit te groeien tot een toekomstbestendige organisatie waarbinnen cliënten beter herstellen in minder tijd. Binnen de transitie naar zelforganiserende teams krijgen de professionals veel meer taken erbij naast hun basis werkzaamheden. De veronderstelling is dat de mate van zelforganisatie en de aanwezigheid van teamkenmerken binnen teams van invloed zijn op de gepercipieerde prestaties van de vier (Mezenhof 3 & 4, Putsebocht, Tiengemeten en Kellog) vergeleken teams. Aan de hand van de volgende centrale onderzoeksvraag wordt getracht te onderzoeken of de mate van zelforganisatie en de aanwezigheid van de teamkenmerken van invloed zijn op de prestaties: Wat zijn de verschillen en overeenkomsten in gepercipieerde prestaties van de (vier) zelforganiserende teams van Bavo Europoort Wonen en hoe kunnen die worden verklaard? In de literatuur worden vier principes van zelforganisatie (Morgan, 1986) geschetst en de daarbij horende noodzakelijke competenties (Kuipers & van Amelsvoort, 1990). Daarnaast zijn er zes kenmerken van een High Performance Team (HPT) die noodzakelijk zijn voor een goed presterend team (Kuipers & Groeneveld, 2014). Buiten de principes van zelforganisatie en de kenmerken die een HPT vertegenwoordigen zijn er randvoorwaarden die het individuele proces van de professionals ondersteunen (Steijn et al., 2017). Tezamen schetsen deze drie concepten een compleet beeld van wat er nodig is om de verschillen en overeenkomsten in gepercipieerde prestaties te meten. Het empirisch onderzoek is uitgevoerd binnen Bavo Europoort, welke één van de zorgbedrijven is van Parnassia Groep. Aan het onderzoek hebben vier woonteams (Mezenhof 3 & 4, Putsebocht, Tiengemeten en Kellog) van Bavo Europoort meegedaan. De hoofdbevinding uit het onderzoek is dat de vier teams in ontwikkeling zijn naar zelforganisatie. De teams bevinden zich in verschillende fasen. Voor de input is belangrijk: type team, type taak, teamsamenstelling, leiderschap, doelafhankelijkheid en taakafhankelijkheid. Dit wordt ook bevestigt door de geïnterviewden. De resultaten laten zien dat bij de doel- en taakafhankelijkheid het tijdig af hebben van de werkzaamheden een rol speelt. Regels en procedures kunnen een rol hierin spelen. Voor het proces is van belang dat de teams de ruimte krijgen voor zelfmanagement (samenwerking gericht op doel, taak en stakeholders). Teams moeten de ruimte krijgen om tot betere oplossingen te komen voor complexe problemen. Uit de resultaten blijkt dat het doel, taak en stakeholder gerichte samenwerking meer aandacht verdienen vanuit de teams. Voor de output zijn de houding van het team (teambevlogenheid) en prestaties (teameffectiviteit, team efficiëntie en teamlegitimiteit) relevant (Kuipers & Groeneveld, 2014). De houding van de teams wordt verschillend ervaren, team Putsebocht verdient 4 bijvoorbeeld meer aandacht. De vraag is of zij taakvolwassen kunnen worden. Wat de prestaties betreft zijn er op dit moment geen verschillen in prestatie zichtbaar zijn. Uit de onderzoeksresultaten is er op dit moment een klein verband te zien tussen zelforganisatie en de gepercipieerde prestaties (tabel 9). De KPI’S, doelen op het gebied van jaargesprekken en ZRM’s worden behaald. Het functioneren van de teams wordt wel degelijk beïnvloedt door de komst van zelforganisatie. Dit is ook te zien aan team Tiengemeten, die de voormalige senior begeleider weer gevraagd heeft deels haar functie op te pakken. Op lange termijn kunnen er problemen ontstaan inzake de prestaties volgens de leidinggevende van team Mezenhof en Putsebocht. Regels, procedures en communicatie kunnen er mede voor zorgen dat teams in problemen raken, aldus de leidinggevende van Mezenhof. Tot slot is zichtbaar dat zelforganisatie veel vaardigheden vraagt van professionals en teams. De teams zijn volop in ontwikkeling en zoeken hun weg in het nieuwe organisatieprincipe. Hoewel de literatuur aantoont dat de zelforganisatieprincipes en teamkenmerken van invloed zijn op de prestaties, wordt met dit onderzoek aangetoond dat er op korte termijn weinig sprake is van invloed op de prestaties. Op lange termijn kan het voor de organisatie wel invloed hebben. Vanuit de literatuur blijkt dat teambevlogenheid een belangrijk kenmerk is voor zelforganisatie. De belangrijkste conclusie uit dit onderzoek is, dat de teamkenmerken zoals gesteld door Kuipers & Groeneveld (2014) en Kuipers (1989) de basis vormen voor succesvolle zelforganiserende teams. Door het ontbreken van deze kenmerken binnen de teams, worden de kwetsbaarheden verduidelijkt van de teams. Met de uitkomsten van dit onderzoek kunnen leidinggevenden van Bavo Europoort zich richten op het bewust inzetten van de teamkenmerken en de zelforganisatieprincipes.

Prof.dr. H.J.M. Fenger, Dr. V.M.F. Homburg
hdl.handle.net/2105/46453
Public Administration
Erasmus School of Social and Behavioural Sciences

Kandhai, Indra. (2018, December 4). Zelforganisatie binnen Bavo Europoort Wonen. Public Administration. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/46453