Probleemstelling Veel toezichtinterventies van regelgevers en toezichthouders zijn gestoeld op de aanname dat consumenten de juiste beslissingen nemen als ze over de juiste informatie beschikken. Inzichten uit de gedragswetenschappen tonen echter aan dat mensen beperkt rationeel handelen en niet alle informatie gebruiken in hun besluitvorming. De grenzen van traditionele beleidsinstrumenten vanuit de overheid worden erkend en de mogelijkheden van nudging worden onderzocht. De AFM wil wat betreft pensioenen weten waarom consumenten beperkt geneigd zijn om actie te ondernemen en wil de mogelijkheden verkennen hier effectief mee om te gaan om een goede pensioenkeuzearchitectuur te kunnen presenteren. Op rationele gronden zou de burger bepaald keuzegedrag moeten vertonen, want het is algemeen bekend dat pensioen belangrijk is voor later. Er is echter sprake van een spectrum met twee uiteinden tussen hoe burgers keuzes maken en hoe zij geacht worden te kiezen op grond van de rationele veronderstellingen in het pensioenstelsel. Dit wordt in dit onderzoek aangeduid met de term rationele biases. Het doel van dit onderzoek is het identificeren van rationele biases die het besluitvormingsproces van pensioendeelnemers beïnvloeden bij het maken van pensioenkeuzes en te onderzoeken welke beleidsinstrumenten dit effect kunnen verminderen. De centrale vraag van dit onderzoek luidt: Welke rationele biases zijn van invloed op het besluitvormingsproces van pensioendeelnemers en welke beleidsinstrumenten kunnen deze biases mitigeren? Theoretisch kader Middels literatuuronderzoek is theorie verzameld over de determinanten van rationele biases, de elementen die van invloed zijn op het besluitvormingsproces, de traditionele en beleidsinstrumenten en het opkomende beleidsinstrument nudging. De verwachting is dat de variabele rationele biases aanwezig is bij pensioendeelnemers en invloed heeft op het gewenste besluitvormingsproces. Aan de hand van de kenmerken van deze variabelen kunnen wellicht beleidsinstrumenten ingezet worden met een gewenste besluitvorming bij pensioendeelnemers als resultaat. Onderzoeksmethode Ter beantwoording van de onderzoeksvraag is kwalitatief onderzoek verricht door middel van twintig semigestructureerde expertinterviews aan de hand van een topiclist. Daarnaast is gebruik gemaakt van kwantitatieve gegevens gegenereerd uit de database van NN Group. De kwantitatieve data worden niet via SPSS geanalyseerd, maar systematisch verwerkt in overzichtstabellen. Aan de hand van de operationaliseringstabellen zijn de data vervolgens gecodeerd. Resultaten & analyse In het empirische gedeelte van dit onderzoek is de theorie bevraagd in drie keuzemomenten die kunnen voorkomen gedurende het pensioendeelnemerschap. Dit is het moment van de keuze bij een collectieve waardeoverdracht, de keuze van uitruil bij ontslag van ouderdomspensioen voor nabestaandenpensioen en de keuze van beleggingsbeleid bij een premieregeling. De onderzoeksresultaten zijn vervolgens geanalyseerd en uit de aangehaalde sub-indicatoren van de rationele biases zijn drie type deelnemers te herleiden: pensioendeelnemers die geen pensioenkeuzes willen/kunnen maken, pensioendeelnemers die te verleiden zijn tot het maken van deze keuzes en pensioendeelnemers die keuzes willen maken voor het hier en nu. De frames in het besluitvormingsproces die volgens de respondenten de meeste impact hebben op de te maken keuzes zijn de verwachtingen wat betreft pensioen, de complexiteit van pensioen en/of de pensioenregeling en als inductieve frame is de leeftijd van de pensioendeelnemer benoemd. Deze frames zijn van grote invloed op de motivatie van de pensioendeelnemer om zich in de verschillende pensioenkeuzes te verdiepen. Uit de analyse van de inzet van beleidsinstrumenten is naar voren gekomen dat de respondenten voor het hele pensioendomein mogelijkheden en of oplossingen zien in alle sub-indicatoren van nudging om tot een gewenste besluitvorming te komen, echter voor de besproken keuzemomenten uit de dagelijkse praktijk wordt slechts een beroep gedaan op het communicatief sturingsmodel uit de set van traditionele beleidsinstrumenten en/of slechts één sub-indicator van nudging: Make it Easy. Conclusie Terugblikkend op de hoofdvraag van dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat er sprake is van rationele biases die van invloed zijn op het besluitvormingsproces van pensioendeelnemers. Deze biases als grondhouding van de pensioendeelnemers worden onderkend. Wanneer het doel is een reflectieve besluitvorming bij pensioendeelnemers te bereiken en het pensioenbewustzijn te verhogen dan dient de inzet van het traditionele beleidsinstrument communicatieve sturingsmodel enorm vergroot te worden. Voor een gewenste besluitvorming die de (onbewuste) doelen van de pensioendeelnemers ten goede komen, zal per product en per type deelnemer een uitgebreide mix van traditionele beleidsinstrumenten en nudging gebruikt moeten worden. Dit om de verschillende frames in het besluitvormingsproces te mitigeren en de deelnemers hetzij via de centrale route, hetzij via de perifere route tot keuzes te laten komen die de (onbewuste) doelen ondersteunen. Om optimaal gebruik te maken van het scala van beleidsinstrumenten is het aan te bevelen dat de aanwezigheid van het concept rationele biases tevens bij beleidsmakers en pensioenuitvoerders onderzocht wordt.

Prof.dr. H.J.M. Fenger, Dr. B.R.J. George
hdl.handle.net/2105/47517
Public Administration
Erasmus School of Social and Behavioural Sciences

Nandkoemarsing, R. (2019, May 10). Beleidsinstrumenten in de pensioenbranche. Public Administration. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/47517